VROUWEN PLANTEN |
|
DE RIJSTPLANTJES |
De Indonesiër en zijn rijst
Indonesiers
eten drie maal per dag rijst en hebben drie namen
voor
de witte korrel. In het veld noemen ze het padi, geoogst
heet
het beras en gekookt op het bord heet het nasi. Rijst
vormt
voor de Indonesiërs het middelpunt van het bestaan. Het is meer dan enkel voedsel: rijst is heilig en heeft direkt te
maken
met de band tussen mensen en goden. De rijstgodin is
Dewi
Sri. Hoewel zij eigenlijk de vrouw van de god Vishnu is, kwam de rijstgodin al in pre-hindoestische tijd
in de
Indonesische cultuur voor.
Het
ritme van het dagelijkse leven op het platteland wordt nog
altijd
bepaald door de rijstbouw. Huwelijken bijvoorbeeld worden
na de oogsttijd gesloten.
De
rol van de vrouw
Het
uitzetten van de bibit, de bleekgroene jonge rijst, is van oudsher de taak van de vrouw. De belangrijke rol die de vrouw
bij
het planten en het oogsten van de rijst vervuld kan
teruggeleid
worden tot de vruchtbaarheidsrituelen uit een ver
verleden.
Nog altijd wordt de vrouw gezien als degene die het
dichtst
bij de natuur staat.
Legendes
Aan
de rijst zijn verschillende legendes verbonden. Zo bestaat
er op
verschillende eilanden in de archipel een legende over een
zekere Joko Tarub. Deze maakte op een avond een wandeling door het bos. Daar zag hij een groepje bidadari (nimfen) die
in een
meertje een bad namen. Joko verstopte een van hun
gevleugelde
gewaden, zodat een nimf niet meer kon ontsnappen.
Joko
en Nawanggulan, de nimf, trouwden en kregen een dochter, Nawangsih. Nawanggulan kon haar man en dochter voeden uit een pan waar slechts een korrel rijst inzat. Ze verbood Joko echter ooit in de pan te kijken. Tijdens zijn vrouws afwezigheid kon hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en keek hij in de pan, waarin inderdaad maar een korrel bleek te zitten. Nawanggulan wist tijdens het koken meteen dat haar man had gekeken, want er kwam niets meer uit de pan dan die ene korrel. De betovering was verbroken en Nawanggulan verliet Joko. Vanwege deze legende maken
veel Javanen hun rijstpannen nooit helemaal leeg,
daar dit ongeluk zal brengen.
Rituelen
rond rijst
Offers
aan de goden
Voor ieder stadium van het rijpingsproces bestaat ook een
bepaald
offerritueel, zoals bijvoorbeeld de bersih desa-ceremonie:
als de padi (die wordt gezien als zwangere vrouw)
begint te rijpen, wordt dit ritueel gehouden voor een
symbolische
reiniging van het dorp, en het gunstig stemmen van de
rijstgodin. Men vreest altijd de toorn van de godin, die
zich
zou kunnen uiten in het uitbreken van ziekten, of een
rattenplaag
op de rijstvelden.
Wanneer
de oogsttijd nadert, volgen er meer offers. Twee
handenvol
van de eerste aren, de manten (het bruidspaar), worden
dan mee naar huis genomen.
Het
snijden van de padi, de rijpe rijst, wordt met speciale
mesjes,
de ani-ani, gedaan. Om Dewi Sri niet te vertoornen
wordt
dit mesje tijdens het snijden in de palm van de hand
gehouden,
zodat het niet zichtbaar is.
De karbouw, de tractor van Indonesië
Nog
altijd zijn karbouwen onmisbaar bij het bewerken van de
rijstvelden.
Ook in de moderne tijd heeft deze manier van het
land
bewerken bij de Indonesische boer de voorkeur boven een
tractor.
De natte rijstcultuur vergt veel samenwerking tussen
de dorpelingen,
hetgeen de basis vormt van de sociale structuur
van de dorpsgemeenschap. Gotong royon(samenwerken en
wederzijdse hulp) en musyawarah (samen tot een eensgezinde beslissing komen) zijn dan ook op veel eilanden voor iedere dorpeling een begrip, ofschoon deze onderlinge solidariteit de laatste jaren door het grote aantal boeren en het gebrek aan voldoende landbouwareaal ernstig wordt aangetast.
Methoden
van rijstbouw Ladang of wisselcultuur
Er zijn
drie methoden van rijstbouw. De oudste van de drie is
de zogenaamde
ladang of wisselcultuur. Hierbij wordt het
oerwoud
gerooid. Nadat het hout enkele maanden heeft kunnen drogen,
wordt het gekapte gebied in brand gestoken. De rijst wordt
vervolgens op de vruchtbare as geplant. Na de oogst wordt
een volgend stuk jungle gerooid, verbrand en beplant. Hoewel
er voor deze manier van rijstbouw betrekkelijk weinig arbeid
en werktuigen nodig zijn, en er een rijke oogst binnengehaald
kan worden, is ze vooral in dichtbevolkte gebieden funest voor de natuur. Het woud heeft minstens tien jaar nodig om zich te regenereren. Wanneer er echter veel monden gevoed moeten worden krijgt het woud de tijd niet meer om te regenereren. Het gevolg is dat de grond zijn voedingstoffen niet meer kan
aanvullen.
Droge
rijstbouw
De tweede
methode is die van de droge rijstbouw, welke
waarschijnlijk
in het verleden is ontstaan op het moment dat
er niet
genoeg land over was om wisselbouw op te plegen. Bij
deze
methode worden grote stukken land gerooid, omgeploegd en in de droge tijd ingezaaid met diepwortelende rijstsoorten. De grond waarin gezaaid wordt hoeft niet altijd vruchtbaar te zijn, want in de regentijd worden voedingstoffen uit hoger gelegen bosgronden met het regenwater
aangevoerd. Hoewel er bij deze methode meer gebruik
gemaakt moet worden van trekdieren en werktuigen
als bij de ladang methode, is de opbrengst van
het land groter en de schade aan het milieu geringer.
Toch wordt de droge rijstcultuur bijna nergens meer toegepast.
De overheersende methode in Indonesië en de rest van
Zuidoost Azië is de natte rijstbouw.
Natte
rijstbouw
Hierbij
worden dichtbezaaide kweekbedden voor aangelegd,
vanwaaruit
de bibit (kiemplanten) na een of twee maanden wordt overgeplant
op permanent bevloeide rijstvelden. De irrigatie van
de rijstvelden en de zorg voor een constant waterpeil op de sawahs behelst een ingewikkeld systeem, en vereist enorm veel onderlinge samenwerking. Het overplanten van de bibit en het oogsten van de rijst is allemaal handwerk, waardoor deze manier van rijstbouw bijzonder arbeidsintensief is. Het grote voordeel van de methode is echter dat er per jaar meerdere keren kan worden
geoogst, soms tot drie keer toe. Rijstsoorten met
een hoge kwaliteit, zoals de Membrano en de Cibodastypen kunnen de oogst per hectare met vijftien procent verhogen.
=======================================
De Sundanezen van West-Java
De
Sundanezen danken hun naam aan de witte as die het land na een vulkaanuitbarsting vruchtbaar maakt. Het woord Sunda komt uit het Sanskriet en betekent wit. In West-Java, het gebied van de Sundanezen, liggen veel aktieve vulkanen, waarvan de Krakatau in de straat Sunda de beruchtste is.
De Sundanese cultuur
Dans
en muziek
De Sundanese
cultuur is jonger dan de Javaanse. De Sundanezen houden
veel van dans en muziek. Vooral door hun erotisch getinte
dansen hebben ze de reputatie veel sensueler te zijn dan
andere Indonesiërs. Een hierbij vaak gebruikt instrument is de anklung, een eenvoudig van bamboe vervaardigd muziekinstrument. Ook de fluit is populair, en brengt een melancholisch en nogal triest geluid voort, dat typerend is voor de Sundanese muziek.
Wayang Golek
Het typische
Sundanese poppenspel is de Wayang Golek, die
volgens
de Javanen veel boerser en minder verfijnd is dan hun
eigen
Wayang Kulit. Oorspronkelijk is het poppenspel door de
arabieren
geïntroduceerd, om via voorstellingen de islam te
zijn
bijzonder vrome islamieten die er alles voor over hebben de pelgrimage naar Mekka te maken.
Pentjak silat
Ook is
de Sundanees een ijverige beoefenaar van de pentjak
silat,
hetgeen afgelezen kan worden uit het grote aantal
scholen
in West-Java waar deze oude vechtkunst onderwezen wordt.
Rammengevechten
Een andere
sport is de adu dombak, het rammengevecht, waarbij twee
rammen op elkaar inbeuken tot er een op de vlucht slaat. Ofschoon gokken volgens de leer niet mag, wordt er bij de gevechten flink ingezet. Wanneer een ram het voor gezien houdt, wordt hij flink in z'n kloten geknepen om hem te
motiveren
voor de volgende aanval.
Sundanese visvijvers
De Sundanezen
zijn een ijverig volk en schuwen geen vernieuwingen.
Een fraai voorbeeld hiervan is het
kringloopsysteem
van hun visvijvers. De visvijvers, waarin
karpers
en andere zoetwatervissen worden gekweekt, zijn overal op
West-Java te vinden en vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de dorpelingen. Het kringloopsysteem bestaat eruit dat men het toilet boven de visvijvers geplaatst heeft. De uitwerpselen blijken een verrijking van het visvoedsel te zijn, en het probleem van gebrekkige rioleringen is ook in een klap de wereld uit geholpen. Helaas plegen de nieuwe
industrieën
(West-Java heeft voor wat betreft de industrialialisatie
de laatste jaren een stormachtige
ontwikkeling
ondergaan) een behoorlijke aanslag op het milieu, waardoor
ook de Sundaneze visvijvers ernstig vervuild zijn
geraakt.
Sundanezen en hun Javaanse
buren
Er bestaat
nogal wat animositeit tussen de Sundanezen en de
Javanen.
Doordat de Sundanese cultuur jonger is dan de
Javaanse,
mocht een Sundanese jongen in het verleden niet met een
Javaans meisje trouwen. Zij zou, doordat ze uit een oudere cultuur komt, altijd ouder dan de jongen zijn, al was ze tien jaar jonger.
Misschien
ligt de volgende geschiedenis, die zich reeds lang
geleden
ten tijde van het koninkrijk Majapahit afspeelde, aan
de vijandige
houding tussen Sundanezen en Javanen ten grondslag:Koning Hayam Wuruk, de heerser over Majapahit, dong naar de hand van Tjitrarasmi, de dochter van de koning van Sunda. De
Sundanese koning was welwillend, en vertrok met
dochter en groot gevolg naar het koninkrijk Majapahit.
Hij sloeg zijn kamp op voor de poorten van het koninkrijk,
vanwaar Haram Wuyuk, zo vereiste de traditie, zijn
bruid zou komen ophalen. Voor Haram Wuyuk's vertrek
stuurde zijn eerste minister Gajah Mada, die fel
tegen een verbintenis tussen beide vorstenhuizen was,
een boodschap naar de Sundanese koning, dat deze zijn dochter
persoonlijk moest komen brengen. De koning weigerde hieraan
te voldoen, waarop Gajah Mada soldaten op hem afstuurde.
Ondanks heldhaftig verzet werden de Sundanezen tot de
laatste man uitgemoord. De prinses, haar moeder en alle edelvrouwen
in het gevolg pleegden zelfmoord.
=======================================

|
kretek sampoema sigaretten |
Kretek
sigaretten
Weinig is kenmerkender voor Indonesië dan de
lucht van
kretet
sigaretten. De tabak van de typisch Indonesische kreteksigaret is vermengd met kruidnagel. Deze mix is
waanzinnig populair, want verreweg de meeste Indonesiërs preferen
een kretek boven de rokok putih, een gewone sigaret.
Vaak
is het filter gezoet, want zoet is iets waar Indonesiërs geen genoeg van krijgen. Ondanks dat kreteksigaretten tweemaal zoveel
teer en nicotine bevatten dan gewone sigaretten worden er door heel Indonesië gigantische aantallen verstookt. De antirook
lobby heeft hier dus nog volop werk. Verstokte anti-rokers zullen het in Indonesië zwaar krijgen, want er wordt werkelijk
overal gepaft -rookverbod of geen rookverbod.
De tabaksverwerkende industrie is verenigd in de Gapri, en heeft ongever 150 duizend werknemers in dienst, die voor het grootste deel seizoensarbeid verrichten. In de fabrieken
worden de sigaretten met de hand gerold. In het javaanse Kudus, ook wel Kota Kretek genoemd, zijn ruim vijftigduizend mensen
hier dagelijks mee bezig. Per persoon halen ze het verbluffende aantal van 10.000 sigaretten per werkdag. Ze verdienen ongeveer
€1 per dag.
Tot
machinale produktie van de kretek is men nog niet overgegaan, want dit zal betekenen dat het land er vele honderdduizenden werkelozen bij krijgt. Van 1979 tot 1983 leverde een kilo kruidnagels nog bijna €10 op. In 1992 was een kilo nog geen tiende van
dit bedrag waard.
|
ALLERLEI INDISCHE KOEKJES |
Eten in Indonesië
Ga er vanuit dat een reis door Indonesië buiten de grote
steden en de toeristencentra zeker geen culinaire reis zal worden. Tijdens een verblijf in een afgelegen gebied zul je eraan moeten wennen dat de Indonesiërs enkel rijst eten. In kustdorpjes is dit uitsluitend rijst met vis. Groenten worden nauwelijks gegeten. Uitgebreide rijsttafels zoals wij die kennen zie je enkel tijdens festiviteiten. De rijsttafel, een beetje rijst en veel bijgerechten, is overigens een Nederlandse uitvinding. Indonesiërs scheppen anders op; véél rijst, en een klein beetje bijgerechten. Toch kun je ook buiten de toeristenplaatsen uitstekende 'rijsttafels' samenstellen in de vele Padangrestaurants van het land. Lees
hier meer over de Indonesiërs en hun rijst.
Hygiëne
Op straat eten in Indonesië is absoluut niet zo gevaarlijk als sommigen wel eens beweren.
Onze ervaring is dat het eten daar een stuk hygiënischer bereid wordt dan in sommige sjieke hotels. We hebben het hier over de pasar malam, de straatmarkt die in de meeste grote steden na zonsondergang opgezet wordt.
De straatventers die de hele dag met een karretje eten, de kaki lima, in de zon voortsjokken zijn soms een heel ander verhaal.
Verschillende typen restaurants
Een warung is een eenvoudig Indonesisch eettentje, waar je gerechten als gado-gado, soto ayam, nasi goreng, mie goreng en dergelijke kunt krijgen. Voor de meeste toeristen is het duurdere Chinese restaurant (meestal aangeduid als seafood restaurant) een uitkomst. De gerechten zijn weinig verrassend en doen geen grote aanslag op je smaakpapillen.
De miegerechten
zijn meestal flauw, maar de zeevruchten kunnen soms verbluffend lekker zijn.
Helemaal aan onze smaak aangepast zijn veel restaurants in de toeristencentra en de restaurants van duurdere hotels. Hoewel je natuurlijk niet naar Indonesië gaat om bloemkool te eten, kun je je hier tegoed doen aan de Indonesische versies van
diverse westerse gerechten. De grote en bekende
hamburgerketens en KFC hebben zich inmiddels in de
provinciehoofdsteden genesteld.
Het Indonesische ontbijt
Ook bij het ontbijt wordt rijst genuttigd. Meestal zijn dit de restjes van gisteren die opgebakken worden. Nasi goreng zoals wij dat kennen is in feite niets meer dan dat. Brood bij het ontbijt is Indonesiërs vreemd, maar in de hotels altijd aanwezig. Als je geen nasi goreng op de nuchtere maag wilt zit je in de lowbudget en middenklasse hotels meestal vast aan een continental ontbijt van geroosterd witbrood, jam, boter, wat
fruit en soms een hardgekookt ei. Soms is het ook mogelijk om iets als een pannekoek te bestellen. De bananapancake is
vooral bij lowbudgetreizigers
populair. Duurdere hotels hebben buffetontbijten zoals in Europa.
Verschillende
Indonesische keukens
Indonesische Recepten
Bekijk de beste receptensites over de Indonesische keuken
Indonesische Vruchten
Lees alles over de verschillende vruchten van Indonesië
Drank
In Padang- en Minahasa-restaurants wordt water of ongezoete
lauwe thee bij het eten
geserveerd, waarvoor je niet hoeft te betalen. Thee krijg je standaard met grote hoeveelheden suiker, tenzij je uitdrukkelijk om teh tawar of teh
tanpa gulah (zonder suiker)
vraagt. Hetzelfde geldt voor koffie, die overigens vooral in Tana Toraja op Sulawesi erg goed is.
Koud bier is meestal alleen in Chinese restaurants of hotels verkrijgbaar, en in streken die streng-islamitisch zijn soms helemaal nergens. Daar mag men geen alcohol drinken en wordt het absoluut niet op prijs gesteld als jij dat in
het openbaar wel doet.
Het meest gedronken wordt Bir Bintang, maar Anker,
San Miguel en Bali Hai zijn ook prima merken. Sterke drank, met uitzondering van lokale brouwsels als arak of tuak, is nergens buiten luxe-hotels of sjieke uitgaansgelegenheden te krijgen. Koude drankjes zijn buiten toeristencentra bijna nergens verkrijgbaar, de Indonesiërs drinken hun fris lauw.
KATTEKWAAD
Een van de leukste dingen thuis, als je een baboe
of kokki had die latah was. Wanneer je die aan het schrikken bracht liet ze prompt alles wat ze droeg uit haar
handen vallen, djebrèk! Een ander spelletje om de baboe tjoetji op stang te jagen was om met een lange stok
over de muur van de brandgang te pantjong naar het wasgoed. De baboe begon dan te gillen, omdat ze dacht dat het wasgoed
werd gestolen. Trouwens die brandgang achter het huis was ideaal om van alles te doen wat het daglicht eigenlijk niet kon
verdragen, zoals kattepillen op katten en vogels, maar ook op fruit in de tuin van de buren. Als zo'n vrucht dan in de tuin
van de buurman viel heel snel over de muur en weer terug. Riskant, maar wel de eerste stap naar de status van djago.
De
brandgang was ook een ideaal terrein om te vechten met jongens die jij en je vriendjes uitdaagden, omdat ze op jouw terrein
opereerden. Ik dah jou uit! Ik beuk jou! Als het iets te heavy werd kon je altijd nog kaboer op en over de muur.
De strijd kon ook op afstand worden gevoerd met kattapil of toeloep. De eerste gebruikte als munitie meestal
een balletje modder en voor de toeloep (zie toeloepen) was rauwe katjang idjo bonen vanuit
je wangzak zeer geschikt. Bij uitzondering werd er met de toeloep ook wel met 'scherp' geschoten, d.w.z. met pijltjes
met metalen punt. Gefaaraalijk dese.
Als je zelf niet ging vechten dan liet je dat een
paar djangkriks doen. Je groef een zandkuiltje wat te rul was voor de djangkriks om uit te komen, raakten in
paniek en begonnen met elkaar te vechten. Wat ook leuk was is het vangen van een tjapoeng en dan een draadje maken
aan zijn staart en als een soort van vlieger mee rond te lopen. De term dierenbeul kenden wij nauwelijks.
Op school de vlechten van het meisje dat voor je zit in de inktpot
stoppen. Plakken getah smeren op de bank of op wc-bril. Jeukt verschrikkelijk. Met mentol-stift gaat het ook. Wordt
erg warm! Ook leuk pentòl met je knokkels, of met harde bol van de petehbloem op de kop slaan. Zwiept lekker....adoe!
Toeloepen in de klas kan ook, maar riskant. Als bepèk van school gestuurd Snerpen met de griffel op je lei
of met een krijtje op het bord. Gaat door merg en been!
TOELOEPEN
De toeloep, anders gezegd de blaaspijp,
bestond in Indië in verschillende diktes en lengtes en was meestal van bamboe of een andere rietsoort (zelf)gemaakt. Onder
de Indische jongens werd de toeloep gebruikt om op elkaar te schieten, maar ook op vogels en soms ook om fruit uit de boom
te schieten. Hoewel het laatste meestal met kattapil gebeurde. De 'munitie' voor buiten toeloepen bestond vaak uit een tot
balletje gedraaid stuk klei. Op de vele witte muren die de Indische wereld kende bleef zo'n schot mooi plakken. Dat was makkelijk
als we een roos hadden getekend op de muur. Dan bleef je schot lekker plakken en kon je meteen zien wie de beste was. De
'greep' op de toeloep was tussen wijs- en middelvinger en vervolgens gestuurd door de duim en het voorstuk ondersteund (als
lang) met de andere hand. Een vizier hadden we niet. Ook bij een gevecht tussen Indische jongens uit verschillende buurten
was klei in veel gevallen de gebruikte munitie. Voor binnen, vooral in de klas, gebruikte we de korte toeloep met katjang
idjo erwten als munitie. Je vulde je wang met tien tot twintig van die harde erwten. Dan kon je de toeloep bijna als een automatisch
wapen, of buks met hagel, gebruiken. Bij brani gebruik van de toeloep onder de les - tak, adoeh in je nek - was een korte
toeloep van ca. 15 cm het beste. Kon je gemakkelijk wegstoppen onder de bank en dan heel onschuldig kijken. Ik herinner dat
ook wel echte, scherpe, metalen pijltjes in de toeloep werden gedaan. Die richtten wij slechts zelden op elkaar, te gevaarlijk,
maar wel heel geschikt voor het uit de boom schieten van vogels en van katten (van de buurman, natuurlijk). Pas in Holland
zag ik voor het eerste jongens toeloepen met in een punt rond gevouwen papiertjes. Dat vonden wij Indische jongens helemaal
niks. Veel te zacht!
====================================================
Hoe wij vroeger in Indië buiten speelden....
Als we niet gingen knikkeren. gatriek,vliegeren
(deze maakten we ook zelf), bikkelen,hinkelen, gingen we een aantal spelletjes zelf, hoe zal ik het noemen," uitvinden"?!!.
Van de autopet maakten we een soort loopfiets door een bankje op de tree te plaatsen. De straat waarin we woonden liep
van het begin bij Boromeus ziekenhuis tot ons huis, een beetje naar beneden. De helling was dus net genoeg om met
een vaart met de step/loopfiets naar beneden te rijden. Mijn moeder had in onze tuin een rand van gerberas geplant.
Zodra de bloemen bloeiden plukten we als mama niet keek er een af en van de stelen maakten we een belleblaaspijpje.
De steel was dan nog stevig genoeg ervoor,
want die gerberasteeltjes blijven niet zolang stevig ook door de zeep.
Zo probeerden we wie het langs zijn bel heel
kon houden.
We waren ook op onze manier aan het kokkerellen,
van al de planten uit de tuin, bloemen en blaadjes, een beetje water en we waren de hele middag zoet.
De zaadbollen van de canna's dat waren onze
erwtjes dus erwtensoep.Van de Kembang
Sepatoe , " Hibiscus" plukten we de bladeren en door met een beetje water ze fijn te knijpen maakten we op onze manier
sajur bajem, hoewel het dan ook een beetje slijmerig werd. Pisangbladeren waren de borden.
In het zand zagen we vaak van die kuiltjes
en met een stokje gingen we erin draaien. We zongen dan Undoer-Undoer en verbaast zagen we er een beestje uitkomen. We noemden
het een mierenleeuw.Of dat beestje werkelijk zo heette, wisten we niet. Af en toe huurde onze vader een man met een
klein paardje om ons rondjes te laten rijden in de voortuin. Omdat we een grote tuin hadden en de buurt erg kinderrijk
was, speelden ze altijd bij ons in de tuin. Ik denk nog steeds met een beetje heimwee naar toen vroeger...... als je
ziet waar tegenwoordig de kinderen nu mee spelen. Vertel ik mijn kleinkinderen er iets van dan kijken ze je verbaasd aan en
vragen waar is de computer dan?? Hier is gezellig buiten spelen er niet bij of ze kijken TV of achter de computer, waar blijft
die mooie tijd.............
|