LEGENDES over INDONESIë

| LEGENDES en GEDICHTEN over INDONESIë | MIJN GEBOORTE LAND EN - STAD | MOOIE GEDICHTEN VAN INDO'S | GASTENBOEK | FAMILIE FOTO ALBUM | VERHALEN en LEGENDES | MEER LEGENDES | DIVERSEN | VERVOLG VAN VERHALEN EN LEGENDES

MOOIE GEDICHTEN VAN INDO'S

bhineka.gif

                     Moederland

 

Er is een land, dat niemand kan verzinnen,

Maar dat bestaat, in innig zielsverband,

Zoals ‘n kind haar moeder kan beminnen.

Zo min ik haar, mijn beeldig moederland.

 

Dit land ,verschijnt in veler mijner dromen,

en overdag, dan is zij ook bij mij.

Ze laat niet los, wil  steeds weer bij me komen,

En dat doet pijn, maar maakt ook blij.

 

O ja, ik weet, de jaren zijn vergleden,

Maar lang gelee, is daar het licht ontstaan.

Ik moest vertrekken, ondanks mijn gebeden,

maar ben in feite nimmer weggegaan.

 

Het mag toch wel? Wij hebben iets verloren,

Neen! Niet een prul of gene waarde

Het is het land, waar wij werden geboren,

Een deel van ons, een deel van moeder aarde.

 

Nu wil men hier opeens een veertje laten,

Er is protest, men mokt en spreekt van strop.

Men levert in, procenten van de baten!

Dan zwijg ik stil, Wij gaven alles op!

 

Is er wel iemand, die snapt wat wij bedoelen?

Kreeg U een pleister op de diepe wond?

Is wel een die voelt wat Indo's voelen?

Gedjraboet zijn? Geplant in vreemde grond?

 

Ik vrees van niet, daarom blijf ik beminnen,

Dat land van rust, van eenheid en van pracht,

Het land dat vol zit van mijn jeugd en zinnen

             Het mooiste land op aard!

             Mijn Gordel van Smaragd!

 

 

 

 

 

====================================

 

 

 

 

 

Voor Oma

 

De vlammen uit de oost zijn nooit gedoofd

Je bleef de sarong steeds volhardend dragen

Je lachte wanneer ik weer op kwam dagen

als jij je weer in de dapur had uitgesloofd

 

de onvolprezen geur van Indisch eten

je huis gezellig en klein

we dronken tjendol na 't festijn

en zat ik op mijn knieen bij je voeten

en zong je Terang Bulan voor mij

 

trots heb ik mijn kindjes in je armen gelegd

anak manis banjak rejeki

heb je lief gezegd omdat

mag niet in 't hollands volgens de adat

 

ik zal het niet vergeten dat je zei

ajo lekker rommelen in de kast

mocht ik alle lekkere koekjes die er zijn

meenemen voor de tjoetjoes dat vond je fijn

 

je hebt je leven hier met trots volbracht

nu heeft de koude klein bezit genomen

van heimwee naar de gordel van smaragd

 

maar uit je kille graf hoor ik nog zacht

wat vage klanken van Terang Bulan komen,

deze zal ik altijd bij mij blijven dragen 

dan voel ik ademloos de stille kracht.

 

 

 

====================================

 

 

 

Terang bulan

Terang bulan di kali
Buaya timbul disangkalah mati
Jangan percaya mulutnya lelaki
Berani sumpah 'tapi takut mati



=============================


omamiddel3.jpg

opamiddel1.jpg

 

 

 

 

 

 

Twee verhalen overgenomen uit het boek Asal Oesoel

Verteld door mijn tante Marijke Middel over gebeurtenissen in 1943 jaar waarin ik geboren ben.

 

 

                         TJERAHAL TJERIHIL

 

Tine was een prachtige meid, maar nog erg onzeker over haar uiterlijk. Met een opmerking over de vorm van haar lippen of het formaat van haar oren kon ik haar zo op de kast krijgen.

Op een dag lagen we, na een partijtje bikkelen, op het voorerf. Ik staarde naar haar voeten en Tine vroeg:”Waar kijk je naar?” Ik bleef een paar tellen stil en antwoordde:” Jouw tenen. Ze staan zo ver uit elkaar.” Tine reageerde niet, maar ik zag vanuit mijn ooghoeken dat ze zo ongemerkt mogelijk de hare met die van mij vergeleek. Ik wist dat er niet veel meer nodig was om haar verder uit de tent te lokken.

“Misschien moet je later wel jongensschoenen aan”, vervolgde ik. Tine draaide haar rug naar me toe.”Zoals de moeder van Dries, die heeft ook van die olifantpoten”, sarde ik verder. En dan begon het. Tine smeet eerst een lading graspollen over me heen. Omdat ik in de lach schoot, werd ze nog bozer. Ze vegon de koperen bikkels te verzamelen met een gepijnigde blik in haar ogen. Ik kwam razendsnel overeind en spurtte naar de voordeur.

Nog voordat ik die kon bereiken hoorde ik hoe de projectielen met kracht tegen de muur sloegen. Ik rende het huis door, naar de achterdeur, de tuin in, en zag hoe Tine een bamboestok uit het rozenperk rukte. Ik slalomde tussen de bomen door, maakte schijnbewegingen om haar af te schudden en eindigde buiten adem in de woonkamer met een stoel tussen ons in.Ik wist niet alle slagen te ontwijken en een striemende pijn aan mijn bovenarm maakte dat ik het welletjes vond. “Ophouden nu, anders ik getok jouw kop”, maar Tine leek me niet te horen. Ik was in één stap bij haar en gaf een tik op haar hoofd. Ze keek me even verbaasd aan en begon vreselijk te njengen. Toen pas merkte ik mijn moeder op. “Baroedak mani bangor”, “Kinderen, wat zijn jullie stout”, sprak ze in het Soendanees. Ze streek door de haren van mijn zusje die weer wat kalmeerde en nam haar mee naar de mandikamer.

“Manéh keloear”, “Naar buiten jij.” Ik moest op het voorerf mijn zonden gaan overdenken. Zelfs als ze boos was, bleef mijn moeder een lieve moeder.

Zonder poeha bezat ze de nodige overtuigingskracht, vaak door ons met prachtige woorden tot de orde te roepen of juist aan te moedigen. Vlak voor het slapengaan deed ik met Tine raadselspelletjes. “Het is harig en rond, en het is rood van buiten en wit van binnen”, legde ik haar voor. “Is het een kabouter?” vroeg ze. Tijdens dit soort gelegenheden schoten we in een niet te stoppen lachbui. Gingen we te lang door, dan riep onze moeder uit een van de kamers:

” Tjitjing baroedak entong tjerahal tjerihil “, “Stop toch kinderen, hou op met dat gegiechel.”

En als wij geen muziek wilden oefenen, wist ze ons met prachtige uitdrukkingen over te halen. Mijn Pa had namelijk twee kinderviolen op de kop getikt en zodoende moesten we elke dag repeteeren. Eerst kregen we nog wekelijks les van een grijsharige Indische man die zijn eigen viool niet in een koffer, maar in een bundeltje oude doeken vervoerde. Lange tijd besteedde hij aandacht aan het notenschrift, onze houding, en het losjes met de strijkstof zoeken naar de juiste akkoorden. Dat uitproberen over de snaren leverde ons een twijfelachtige reputatie op. “De dames ronsebons”, zo noemden de buren ons.

Een “ronsebons” was een gelegenheidsorkest van Indonesische muzikanten.

Die gingen op oudejaarsavond met geleende westerse instrumenten de deuren langs en probeerden hun toehoordes te verrassen met allerlei populaire liederen, maar helaas beheerste niet elke ronsebons het repertoire of de instrumenten of beide.

Toen we een keer blijkbaar teveel lawaai produceerden, belandden er twee rotte papaja’s in onze tuin.

Het was één van onze buren kennelijk teveel geworden.

“Hoedjan boeah “, “ Het regent vruchten”. Merkte een straatverkoper op. Gelukkig leerden we al gauw eenvoudige wijsjes spelen. “Alsjeblieft geen krontjong of Hawaiian “, instrueerde mijn vader onze leraar. Voordat we er erg in hadden speelden we stukjes Strauss. An der schönen blauen Donau en Rosen aus dem Süden.

Toen we dit niveau bereikt hadden, kwam het moment om afscheid te nemen van onze muziekdocent. Want cultuuronderwijs kostte geld en mijn pa bezat geen ruim inkomen. Tine en ik waren niet altijd even gedisciplineerd voor een repetitie. Dan kwam ma in aktie.

“ Ik kom even bij jullie zitten en dan gaan jullie voor mij njetèng njetong “. Dat “njetèng njetong” moedigde ons telkens weer aan. Behalve de Soendanese woorden die we spelenderwijs van onze moeder oppikten, raakten we als kind ook gefasineerd door wat ze deed. Zo waste ze bijvoorbeeld haar haren door deze te kramassen. Ze ging naar de put en mengde de as van gedroogde padi, gedroogde rijsthalmen in een emmer water. Dit troebele goedje zeefde ze door een doek en met het vocht ging ze kramassen. De haren werden grondig nagespoeld en daarna ingesmeerd met klapperolie. Als kind zag ik bij  de put een prachtig tafereeltje tussen mijn moeder en mijn van oorsprong een Friese vader, die perfect de Soendanese taal beheerste. Mijn ma was net klaar met kramassen en wilde met kletsnatte haren en halfgesloten ogen naar hui teruglopen. Mijn vader trok plagerig aan haar sarong en vroeg met een verleidelijke glimlach op zijn gezicht: “Mamaatje…..koemaha anoeh èta tèha?”,

“Mamaatje, hoe staat het met datgene…?” Deze zin sloeg in geheimtaal op hun liefdesleven. Mijn moeder antwoordde lacherig:” Entong kitoe, baroedak seperti kampong”, “Niet doen, we hebben al een kampong aan kinderen”.

Mijn Pa kwam in 1943 te overlijden in het jappenkamp Tjideng. Sindsdien verloor mijn moeder de zangerigheid van haar woorden.

 

Tjimahi 1943. Marijke Middel

 

Note: Opa stierf op 25 augustus 1943  

         Ik (Sylvia Marijke Middel) werd 6 dagen later

         geboren 31 augustus 1943

         25 Augustus 1964 (dezelfde dag van opa’s overlijden)

         werd onze oudste zoon geboren.

 

===================================

popke.jpg
Pa Middel

                        

                     POTONG BROS

 

Eenmaal in de week bezocht mijn pa zijn kapper. “Potong bros” gaf hij de coiffeur bij elk bezoek te kennen. De haren bovenop zijn hoofd dienden van gelijke lengte te zijn.

“Er moet een vliegtuig op kunnen landen.”

Mijn vader zag het levenslicht in 1882. Hij kwam uit een boerenfamilie in Friesland. Waarschijnlijk tekende hij voor Indië omdat het platteland in zijn jeugdjaren grote armoede kende. Hij was een makkelijke vangst voor de ronselaars die hem en zijn ouders een gouden carrière beloofden. Het KNIL leek toen op een echt vreemdelingenlegioen. Overal uit Europa meldden zich rekruten aan. Duitsers, Zwitsers, Fransen. Belgen. In veel gevallen niet de meest verheven schepsels. Dit maakte dat mijn moeder met enige voorzichtigheid aan een relatie met mijn pa was begonnen. Europese soldaten waren in haar beleving grof van taal en weinig innemend. Het verbaasde haar dat ze tijdens hun eerste ontmoeting in perfect Soendanees door mijn vader werd aangesproken. Gewoon op straat, met een mand vol kleding in haar handen, net terug van de openbare wasplaats.

Toen ze merkte dat hij ook haar familie op een vriendelijke manier benaderde, voelde ze gaandeweg een streke genegenheid voor hem. En toen hij tevens bereid bleek om de jeneverfles de deur uit te bannen, dacht ze: “Dit is de man van mijn leven.”

Mijn pa beeindigde zijn militaire loopbaan als stafhoornblazer. Dit verklaarde zijn liefde voor muziek. Zodra onze buurman, enkele huizen verderop, zijn grammafoonplaten afspeelde, nam mijn vader plaats op het voorerf om met gesloten ogen mee te luisteren.

Na het KNIL kwam mijn pa te werken voor het marktwezen. Hij verruilde zijn soldatenkloffie voor een wit uniform. Een djas toetoep met koperen knopen en een broek dia na elke wasbeurt een stijfselbad van tapioca kreeg.

De pet met zwarte bies en het embleem van de gemeente Bandoeng zette mijn pa op zodra hij één van de drie marktterreinen naderde waar hij en zijn collega’s verantwoordelijkheid voor droegen.

PASAR BAROE, KOSAMBI, EN ANDIR, maar meestal bestierde hij als marktmeester PASAR BAROE.

Deze ommuurde pasar lag in de Chinese wijk, niet ver van de aloen-aloen met zijn oude moskee en bioscoop PREANGER. Via een poort met aan weerzijden kleine vierkante huisjes met een puntig dak, die dienst dedenals kantoor, kwamen de toekang dagangs binnen, de handelaars met hun krandjangs, hun manden en korven.

Iedereen kreeg een stalletje toegewezen.

De één verkocht ramboetan, de andere tapai of djenkol.

Mijn pa lette tijdens zijn rondes vooral op de hygiëne, waardoor er veel geschrobd en geveegd werd. Tegen alle vrouwelijke verkoopsters, jong en oud,

riep hij: “Nèng koemaha? Daramang?” “Lieveling, hoe gaat het ? Goed?” “Noehoen bapak”, “ Het gaat goed vader “ . antwoordden ze dan.

De mannen benaderde hij iets minder amicaal, maar ook door hen werd hij als bapak, als “vader” aangesproken.

Mijn moeder hield ervan hem te verwennen. Eèn keer per week serveerde ze hutspot die ik mocht voorproeven. Als de buurman bij toeval na het nuttigen van deze Hollandse hap een plaatje opzette, danste mij pa als dankbetuiging rond de tafel op de klanken van de muziek. We schoten vreselijk in de lach wanneer we zijn houterige maar welgemeende vreugdepassen zagen.”Jouw vader weet veel van de hebbelijkheden van de mens. Hij is in het verleden zelf geen lieverdje geweest….” “En hij heeft zichzelf met pijn en moeite opgewerkt.”, vertrouwde mijn ma me ooit toe. Het was inderdaad een eigenschap van mijn pa om ons kinderen zoveel mogelijk zelf te laten nadenken en zelf keuzes te laten maken. Hij maakte geen onderscheid tussen zonen en dochters. Uitzonderlijk voor die tijd. Zo gingen wij elke week naar de zondagsschool en kregen van hem wat centen mee. Dan zei hij: “Kijk maar wat je ermee doet. Of in het zakje…. Of kijk maar.” Dat liet hij aan onszelf over. Maar weinig geldstukken bereikten de kerk, we spendeerden het liever aan de bioscoop. Als we thuiskwamen verzocht hij ons de film precies na te vertellen. Dan duikelden we met onze woorden en veel arm- en handgebaren over elkaar heen. “Nou pa, die kojboj hij stap op z’n paard”. En voordat je het wist nam één van de andere kinderen het weer over:”Die vèn, hij poekoel hem van rechts“ Mijn pa gaf in zo’n geval ieder van ons de kans om en deel van het verhaal te doen. In fatsoenlijke zinnen en met goede articulatie. Op een gegeven moment vroeg miijn pa of ik durfde op te treden. Hij was lid van de Tempeliers, waar met regelmaat voorstellingen plaatsvonden.

“Tuurlijk”, antwoordde ik. Met mijn rauwe stem zou ik

een smartlap van Speenhoff vertolken.

Twee dagen later kwam mijn vader met een zwart pak, een bolhoed en een wandelstok aanzetten. Voor een volle zaal zong ik: “Er was eens een haveloos ventje. Die vroeg aan z’n moeder een broek. Maar moeder verdiende geen centje. En vader al wekenlang zoek…..” Mijn zusje waagde zich bij het volgende optreden aan een Engelstalige ballade.

We werden vaste spelers van het theatertje, alsof het de gewoonste zaak van de wereld betrof. In de oorlog belandde mijn vader, via een aantal tussen-kampen, in Tjideng in Batavia. Met moeite had ik voor mijn ma en mijzelf twee pendaftarans, reispasjes, weten los te peuteren van Yoessoef, een vroegere schoolkameraad die nu voor de Nippon-overheid werkte. In Tjideng scheurde de wacht eerst alle bladzijden uit de bijbel die ik had meegenomen en waar mijn vader vroeger aantekeningen en onderstrepingen in had aangebracht.

De soldaat vreesde voor geheime boodschappen. Hierna mochten we mijn pa even ontmoeten. Er was niet veel van hem over. Dysenterie, een gebogen houding, vuilwitte kleding en een kaalgeschoren schedel. “Nèng  koemaha?” vroeg hij aan Ma …..

 

 

Marijke Middel - Bandoeng 1943

Nog een stukje van  mijn tante Marijke Middel

 

Ik ben Marijke Middel, dat is mijn meisjesnaam. Ik ben geboren in 1920 in Bandoeng. Mijn moeder was een Soendanese, mijn vader een Fries. Een echte mooie knappe man met mooie ogen. Groenblauw, dat vind ik altijd zo mooi. En met zo’n mooie neus.

Je hebt toch nog die smaak nog van de Soendanezen, je weet wel. Dus ik maakte dat eten op z’n Soendanees. Ik heb het mezelf moeten leren ja. In het begin maakte ik de dengdeng gitzwart en helemaal niet te eten. Als het maar smaakte. Ik vroeg aan de buren: waar koop je dit of dat. Dat waren Indische mensen. Ja, zij was een Ambonese, heel streng en heel driftig maar wel leuk. En haar man was een hele rustige, een hele knappe mooie Hollandse man; met een mooie neus.

Van die Ambonese vrouw heb ik veel geleerd. Ze zei: “ Zo moet je geen jus maken, want dan smaakt het vies". Ik zei: "Ja, hoe dan". Dan leerde ze het mij. Gewoon met zout en ketjap en zo. Het moet uit het extract van het vlees komen, weet je wel. En dan leg je het vlees even neer en van de overgebleven jus maak je dan met eeh ... boter. Ja boter later wel, omdat ik… Ja, ze konden me wat. Dat verzon ik ter plekke. Ter plekke heb ik er toen ketjap bij gedaan. Want de kinderen wisten ook niet hoe dat dan moest smaken.

                                        ******

Oude Indo

De oude man kijkt uit het raam
de bladeren vallen van de bomen
ach ja, 't is zondagmiddag
zullen de kinderen straks nog komen?
Hoe heet hij toch, ajo, toe dan
zijn naam, adoeh ik weet niet
mijn jongste kleinkind, ja
die van mijn jongste dochter
Mijn otak wil niet meer als toen
toen Tine er nog was, bij mij
ze was zo bijdehand mijn vrouw
Zo pienter, ze was altijd bij

De handen schuiven kleedjes recht
de koffie tafel staat al klaar
Er is katjang en ook tjoklat
en in de ijskast staat een taart
Twee uur al en nog geen bel
het oude hoofd knikkebolt opzij
De diepe ademhaling fluistert
en dromen vlieden er voorbij
Daar loopt Tine heel koket
klein, parmantig maar zo fijn
Kom mijn lief geef mij je hand
dan breng ik jou naar ginds festijn

Beiden dansen ze de balvloer rond
ze zweefden als op vleugels
Zijn hand omklemt haar ranke middel
haar lach weerkaatst ondeugend
Ja mijn lief, jij bent mijn al,
heel mijn ziel en heel mijn leven
Toe voer mij weg ik blijf bij jou
Een boeket van liefde zal ik je geven
Weet je nog toen ik je zag
die eerste keer in Bandoeng ja
Je bood me toen een koffie aan
ik liep toen in sarong kebaja

Een glimlach plooide rond zijn mond
toen hij haar innig kuste
Jazeker schat jij weet toch wel
hoe jij mijn vlammen bluste
Je riep, adoeh, doe niet zo gek
straks kijkt iedereen mij aan
maar in jouw ogen blonk een licht
dat ik niet kon weerstaan
Zij greep hem vaster om de schouder
toen vlogen zij getweeen
Al minnekozend greep haar hand
de zijne beet en zij verdwenen

De bel bleef rinkelen, al vele keren
dochter met haar man voor 't huis
 heb jij de sleutel, waar is die man
die ouwe man moet maar naar een tehuis
Dat heb je met die Indo mensen
ze zullen het nooit eens leren
Hier in Holland is het toch anders
ze zijn gewoon niet te bekeren
De luie stoel was stil getuige
waar ingeslapen een indo glimlachend lag
terwijl de radio zachtjes speelde
Sarina het kind uit de dessa.

 

             ============================
 

                             Gordel van Smaragd

 

Als je weer eens hebt gedacht

aan de Gordel van Smaragd

Hou die zachtheid dan maar voor jezelf alleen.

Niemand vind het interessant:

er ontstaat een glazen wand

tussen jou en al die mensen om je heen.

Alle liefde, alle leed,

Doe maar, of je ‘t niet meer weet,

pretendeer dat je Oost nooit hebt gekend

Doe maar net of 't een drogbeeld was,

dat kon breken als een glas,

zeg maar dat je eindelijk weer wakker bent.

 Is het dan niet waar dat ik daar heb liefgehad en

ook gevangen zaten, ook bevrijd?

Alles is waar: Sawah's en Tropenzon

en ik wou dat ik vergeten kon, na al die tijd.

Het lukt niet echt zit al in je hart en lijf

Meegekregen van wieg tot graf.

Vergeten kan niet anders heb je spijt!

 

======

 

 

   Toko Middel

 

Jij heette daar geen supermarkt, maar gewoon toko,

En alles stond een beetje door elkaar,

Het was veel minder zakelijk, veel knusser,

Maar wat je kopen wou, dat vond je daar.

 

Er was van alles, Oosters en Westers,

Er was zoet, er was zout.

Die speciale geur, die zal ik nooit vergeten,

Al woon ik in een ander land en ben ik oud…

 

Suikertjes in grote glazen potten,

Zoetemelk en oude kaas was er te koop.

Gedroogde appeltjes en pruimen,

Limoen en gewoon rozenstroop.

 

Er was gedroogde vis en dendeng,

Maar ook enveloppen en briefpapier,

Natuurlijk rijst, brood, gelei en sardientjes,

Eigen gemaakte wijn en ook nog bier.

 

Je kon er echt van alles vinden,

Potloden, koekjes, indische ontbijtkoek, 

Droste cacao, kauwgom, zelfgemaakte borstplaat

maar ook petroleum, en rookgerei,

Zelfs Jenever was erbij !

 

Later ook nog warme gerechten erbij

noemden ze " eten buitens huis halen"

werd gebracht desnoods met de betjak

snel voor een paar roepias zonder dralen.

 

Als je daarna moest betalen,

Het boekoe pienter stond vlak naast de kas

Vlug even opschrijven tot eind van de maand

dat mag en ook nauwkeurig bijgehouden was!

 

Neen ik zal jou nooit vergeten,

Met jou heb ik een speciale band

Jij was een stukje jeugd en ik voel een beetje weemoed

Als ik denk aan die toko in mijn geboorteland !

 

            ===========================

 

DE INDO

 

VERDREVEN VAN ONS ZONNIG GEBOORTELAND

ZIJN WIJ ALLEN IN HOLLAND GESTRAND

 

OM ELKAAR TE VINDEN IN DAT ENE BLOED

INDO, EEN ARDJOENA VOL EDELE MOED

 

HIJ IS HALF EUROPEES, HALF AZIAAT

EEN WERELDBURGER, APART, GODS EIGEN PIRAAT

 

INDO BESCHEIDEN ALS KEMBANG MELATI

EN DJAHAT ALS DE PISO BLATI.

 

INDO, SCHERP ALS EEN BELING

TOCH EEN OPSCHEPPER ALS SRI – GOENTING

 

EEN INDO IS PIENTER BOESOEK ALS DE OELAR WELANG

GUL EN DAAROM ALTIJD KOERANG OEWANG

 

INDO, LENIG ALS EEN MONJET

MAAR INDOLENT ALS EEN KAMPRET

 

HIJ IS INDO WANTROUWEND ALS DE MATJAN TOETOEL

EN DE WAJANG VAN NJAI LORO KIDOEL

 

INDO MYSTERIEUS ALS DE TROPENNACHT

EEN TEMPEL VAN STILLE KRACHT

 

MAAR EEN INDO SNEL GEKWETST ALS DE POES KOETJING

IN STRIJD ONTWIJKEND ALS DE BRUINE LOEWING

 

DE INDO IS LANKMOEDIG ALS DE PERKOETOET

EN GOEDLACHS ALS SI – GENDOET

 

MAAR SCHUW ALS EEN KADAL

EN SLUW VIND ALTIJD WEL EEN AKAL

                                   AKAL BOELOES WEL TE VERSTAAN

ALS EDELE NIMROD STAAT HIJ BOVENAAN

 

DE INDO IS MUZIKAAL ALS DE TJITJARAWAH

EN RIJK ALS DE PADI OP DE SAWAH

 

DE INDO IS TROTS ALS DE MERAK

EN TEVREDEN MET PEDOH EN WARME KERAK

 

HIJ IS EEN RIJSTEPIKKER AL DE GLATIK

EEN BIJZONDER PATROON VAN TJANGS FIJNE BATIK

 

INDO IS NOSTALGIE ALS DE ZANG VAN DE TONGGERET

EN GEZELLIG DONGENG ALS DE DJALAK OERET

 

HIJ IS BLIJ MET EEN KOPIE TOEBROEK, SLAAPBROEK EN KEBAJA

MAAR IS EEN FANTAST, DROMER, DENKER, GESLEPEN BOEAJA

 

INDO, EEN BAMBOE, EEN KALI, EEN BOTOL TJEBOK,

HIJ IS STIL, GEDULDIG MEDITATIEF, ALS EEN BLEKOK.

 

MAAR INDO INVENTIEF ALS EEN MANJAR

EEN ZWERVER TUSSEN DUBLIN EN KALI ANJAR

 

EEN INDO IS KUNSTZUNNIG ALS DE ANGGREK BOELAN

MET EEN LIED, EEN TRAAN, EEN GAMELAN

 

INDO STERK ALS EEN KARBOUW

EN DOOR DE EEUWEN TROUW

 

INDO, NIET MEER VERTRAPT, VERNEDERD ALS EEN SEMOET

MAAR BEWUST, EEN KLEURRIJK WEZEN VAN GEMENGD BLOED

 

INDO’S ALLER LANDEN FRANK EN VRIJ

BESEFT, DIT ALLES, DAT ZIJN WIJ

 

LAAT DIT ONS VERBINDEN, LAAT ONS ELKAAR VINDEN

 

IN DE OUDE TRADITIONELE GEEST

ALS LEIDMOTIEF VAN EEN EEUWIG FEEST

 

ZOALS DE TJANTING DOOR MOEDERS HANDEN GELEID

FIGUREN TEKENT OP HET ONGEREPTE DOEK

ZAL ONZE TOEKOMST WORDEN VOORBEREID

ALS EEN VREUGEDEVOLLE BLADZIJDE IN HET GROTE LEVENSBOEK

 

==========================================

BENGAWAN SOLO, WAAROM ZO STIL PA?

DI MANA JOUW GEDACHTEN?

DI TANAH YANG KAMU CINTA?

 

JE HOEFT NIETS TE ZEGGEN, HET IS HEIMWEE

ELKE TRILLING IN JOU VERTELT ZIJN VERHAAL

EEN VERHAAL VAN VERLANGEN NAAR DE TUKANG SATE

 

HET IS JOUW VERHAAL, JOUW GESCHIEDENIS, JOUW LEVEN

IK BEN ZO BENIEUWD

COBA, VERTEL, DEEL HET MET ME

GEEF JOUW ANAK EEN BEETJE ADEM, AL IS ‘T MAAR VOOR EVEN

 

========================================

 

INDO YANG PERTAMA

JOUW VERHAAL

DI MANA?

 

INDO KEDUA

WEG-GEASSIMILEERD

JANGAN LUPA

 

INDO KETIGA

OPGEGROEID IN NEDERLAND

GADO GADO BELANDA

 

INDO KESASAR

A SHINING STAR

4EVER MENGEDAR ……

 

 

=======================================

INDO WEET NIET

INDO WEET WEL

INDO WATWILJENOU?

INDO PLIMPLAN

INDO MAKEYOURMIND

INDO ZUCHT

INDO WATBENJENOU?

INDO WEETIKNIET

INDO GEZEIK

INDO KANNIETBESLISSEN

INDO KOPOP

INDODOENOUEENSNIETZONETJES

INDO GANOUEENSBUITENDEREGELTJES

INDO ZELFSDEINDOROCKISNETIETSTENETJES

 

     INDO?   INDO?

 

==========================

Ondanks mooie gedichten zijn er ook leuke "vieze verhaaltjes" die Indo's ook graag onder elkaar willen vertellen (opscheppen??!!) Eigenlijk...lees hieronder

Maar eigenlijk, eigenlijk wil ik het hebben over nog weer andere "vieze" praatjes. Praatjes van het genre waar vooral Indo's dol op zijn, waarom weet ik niet, maar jong en oud maakt zich er schuldig aan. Of de derde generatie er ook aan meedoet, betwijfel ik, maar zo ja, dan is toch een stuk Indisch erfgoed veilig gesteld. Mannen hebben het altijd over "hun vogeltje" dat zo mooi kan zingen en of een vrouw hun vogeltje wil zien. Laatst grapte iemand, toen het ging over het geluk van een Javaan dat onder andere bestond uit het hebben van een witte vogel: "Mijn vogel is niet wit hoor! Als hij wit is, ben ik ziek!" Of mannen hebben het over Indische kroketten die natuurlijk beter smaken, groter en dikker zijn dan Hollandse en terwijl ze dat zeggen kijken ze je aan en bewegen hun wenkbrauwen op en neer. Maar ook Indische vrouwen kunnen er wat van. Op feestjes, als met name gescheiden vrouwen van middelbare leeftijd zitten te giechelen, dan kunt u er van op aan dat ze het over een zekere man en zijn "jeweetwel" hebben. Een seniordame sprak laatst over de ontmoeting met een uiterst charmante jongeman maar dat bij haar "de boel" al op slot zat. "Maar misschien heeft hij een goeie sleutel en kan hij jouw slot oliën…" reageerde een leeftijdgenote en haar wenkbrauwen stonden niet stil. Op een koempoelan waar ik vorig jaar was, vroeg een Indische dame van in de zeventig aan de aanwezigen: "zal ik nog één "vies" verhaaltje vertellen?" "Ja, ja, nog een vies verhaaltje", kirde een vijftal dames op leeftijd. Een verhaal van vroeger volgde over een vrouw die een adelborst "met alles er op en er aan" als vriendje had. Op het strand vroeg hij of ze op zijn schoot kwam zitten, maar volgens die vriendin zat zijn sabel in de weg. "En toen zei ik tegen haar: maar dat was niet zijn sabel…", waarop de vrouw betekenisvol haar wenkbrauwen bewoog.

Toen ik vroeg wat eigenlijk de betekenis van de bewegende wenkbrauwen was, zei een Indonesiër tegen me dat Indonesiërs dat altijd aan seks refereerden, waarom wist hij niet. 'Indo's doen dat ook altijd, waarom weet ik ook niet, en altijd op een verborgen manier, nooit direct', luidde mijn reactie. En, bedenk ik me nu, misschien horen die op- en neergaande wenkbrauwen automatisch bij dit soort "vieze" praatjes… Ik zal er eens goed op letten in de toekomst.

Adoe dat " Vieze" valt in deze tijd toch wel mee toch!??

====================================

Indo's praten tien van de negen keer over eten. Hopeloos. Ik wil hebben praat een keertje over iets anders. Luister even, een pantoen is een versje. Als je er een tweede couplet bij verzint, dan zijn de tweede en vierde regel van het eerste couplet respectievelijk de eerste en derde regel van het tweede. Pantoens worden gezongen op feesten en bruiloften. De een begint en een ander antwoordt spontaan met het volgende couplet. Geweldig. Zo ontstaan'pantun berkait'. Van soms wel 20 tot 30 coupletten. Ook teksten van krontjongmuziek bestaan doorgaans uit pantoens. Heb ik mij laten vertellen, ja.

Weet je wat ook erreg lekker is? Sambalan Boon Tjies...

 

Kruimeltjes:


tot ik vanavond met mijn trembel bel
tot zo laat red ik het nog wel
voor wie mij nog niet kent
wil ik si itoe heten

===

O ja, nog even dit:

de kleren van de keizer
van japang
zijn me een doorn in het oog
van de naald
van de schone slaapster
al slaapt zij nog 100 jaar
door maar klinkt haar gillen
in de nacht

kom laten we maar gaan
pentolen
doe je mee

 

 

 

                               ALDOOR MAAR INDO ZEG......!!!!

                                  WAT IS INDISCH.................!!!!

 

 

Zoooo ver is die familie van ons inmiddels.
Jah, wij zijn al familie sinds de tijd van de VOC.
Het ging toen vooral om peper en zout en de hele mikmak. Maar tussen de bedrijven door

 is er genoeg tijd voor andere dingen.
Spelletje scrabble, Mens erger je niet aan hem.
Waar 2 culturen elkaar ontmoeten ,

daar komen vroeg of laat kinderen van.
En ja hoor: Daar komen de Indo’s. Logisch.

Sommigen betreuren dit echter.
Volgens hun: No Indo no cry.

De pijnlijke vraag vandaag is:
‘Hoe ben je in godsnaam nog Indisch,
nu Indië allang niet meer bestaat?’
Want we hebben ons immers meteen keurig aangepast?
Naadloos geïntegreerd.
Gelukkig maar, anders worden we strakjes nog

door si Verdonk ijskoud terug gestuurd.

Schrijnende gevallen, niks mee te maken.

Blijft de vraag: www watisindisch dot kom
Daarover zijn Indo’s het nooit eens kunnen worden.
De een loopt met
No Indo no cry
op zijn baadje.
Een ander weer met
Belanda goreng
.
Weer een ander met:
Ben helemaal van Lombok.

Adoe, heb meteen gestuurd naar si Ben, deze.

Ben helemaal van Lombok.
BEHEN, vroeger van de mobieltjes. Ken je hem nog?
Ach, wat heb ik al niet als idee naar hem opgestuurd.
Ben even naar achtren
, weet je.
Ben een Indo boy. Ben een Indo doos.

Ben Hur joyboy.
Ben eindelijk helemaal van haar ........af.

Si Bennie intussen hij zwijgt in zeven talen, die vent.
Pas vanmorgen stuurt hij een SMSje:
Ben al helemaal mati njo. How are you?

Wat is Indisch? Sommigen denken bij ‘Indisch’ aan India.
Tolol weet je, die lui. In een woord: Bongol, werkelijk.
Nou ja, eigenlijk ook niet zo vreemd.
Want India heette ooit Brits Indië.

‘Ons Indië’ heette ‘Oost Indië’.
Er blijft echter een hemelsbreed verschil tussen

‘Brits Indisch doof’

en
‘Oost-Indisch doof ’.

Neen. Het ‘Indisch zijn’ wordt vooral verbonden aan de Indo-Europeaan.
De gemengdbloedige.

Ten tijde van Tempo Doeloe
werd de mate van ‘Indisch zijn’ gekoppeld

aan een bepaald percentage.
Dat wil zeggen: Je was voor zoveel % ‘Europees’.
Jah Illah, soms alleen maar voor een paar promiel!
Dan moest je blazen, weet je?
En als teveel baoe sambalan peteh, mampoes jij.

Wij Indo’s mogen eigenlijk helemaal niet klagen.
In Holland staat een huis tegenwoordig,
een Indisch Huis.

We hebben een Indisch Cultureel Centrum.
Indisch - Indonesische cultuur vinden we toch

nog steeds voornamelijk,
eens per jaar, in een tentenkamp op het Malieveld.
Buitenlandse toeristen zullen denken,
dat het gaat om een model asielzoekerscentrum.

Kan ons niks bommen.

Al jaren sta ik op die Pasar Malam Besar.
Met Indisch - culturele teksten, zoals:

Ik eet Indisch, of ik eet niet
Maar je hebt ook:

Ik eet Indisch en vrij wel d’n helen dag.
Voor de computerfreaks:

Words for Indows.

Ik denk dus ik ben Indo war
Deze laatste tekst is van si Pablo.

Hij is betul betul lui die jongen.
Precies zijn moeder, weet je.

U kent het merk FILA immers?
Hij maakt van die F een G.

Smijt dat op een T-shirt. Klaar.

Die andere zoon van mij Micha kan er ook wat van.
Als ken ken, als ken niet, OPDONDREN!

 Is zijn filosofie.
Of: Dat ene....., zit gewoon indo genen.

De meeste teksten bedenken we zelf,

soms krijg ik er eentje opgedrongen.
Zoals vanmorgen nog van een Indo op het station.

Hij gaat nog zingen:
Don’t worry, be bongol

Laatst komt er 1 opgewonden bij mijn stand staan.
Volgens hem ontbreekt er een tekst.

‘Adoe, mijn tand, hij watert’ .
Ik praat maar zo’n beetje met hem mee.
Je kunt Indo’s beter niet tegenspreken, immers.
Nog niet eens ‘watwat’ al ‘watwatjij’ bij die lui.

Toen hij eindelijk een eindje verderop ging,
heb ik meteen op T-shirt gekalkt:

Als niet snel…… IK LEL !
Ik mag van mijn psychiater niet meer meteen beuken,

als nog niks.
Zij vin dat onverstandig.

Schrijf het maar op een t-shirt,

zegt ze mij. Vandaar.

- “Kan ik op je rekenen?!”,

schreeuwt hij mij nog toe vanuit de verte.
Wat denkt hij wel, die fen, ik ben geen rekenmasjien!

Op de Pasar Malam Besar

proef je gewoon de Indische cultuur.
Je ruikt overal durian, maar je proeft de Indische cultuur.
Laatst, ben ik blozend tot achter mijn oren getuige

van de volgende dialoog.
Hij: “Jouw piercing boleh seh”.
Ik denk: Adoe, Indo deze.
Zij: “Loh, moet je mijn kwee mankok proeven,

adoe jouw tand hij watert”.
Op haar t-shirt staat te lezen ‘Gatel’.

Soms komen mensen aan mijn kraam

met een speciaal verzoek.
Een suikerzieke: Tjobak meneer, maak dan voor mij
‘Ik heb heimwee naar jou mijn insuline’.

Een vette meneer in Bermuda shorts vraagt om:
‘Tempo doelloos fitness club’

Andere meneer, strak pak weet je, Indoyup 2004, vraagt
om voor zijn nieuwe bedrijf te maken:

 ‘Indisch planburo PlanPlan'

Een tante, verre familie ook zij,
zij staat nog zo’n beetje te dromen voor mijn standje:
Adoe, waar blijf de tijd?

Haar zus:
Hij kom soja…

Ook Indo’s van de derde,

zelfs vierde naoorlogse generatie.
Een meisje van, pakkem beet, net 18,
maar haar sociaal emotionele ontwikkeling al helemaal aanwezig, navelpearcing, weet je?
Ze wil op haar stretchshirt:
Mijn durian stinkt niet, hoor.

Indisch zijn na Indië.

Af en toe hou je wel je hart vast.
Op een Indische kumpulan hoor je niet

meer alleen maar Indorock.
Tjampoer adoek tegenwoordig.

Ze geven rustig
sateh kambing naast rijstenvlaai.
Krontjong Betawi naast Frans Bauer.
'Heb jet eten voor mij? Likje sambal drbij...'

Nog even en ze geven een Indische carnavalskraker:
‘Heus heus heus, d’r hangt een upil uit je neus!’

Droomt u ook zo vaak, als ik?

Ik droom laatst ik ben op het ministerie.
Ik ga geld vragen voor de Indische cultuur.
Wat is in hemelsnaam Indische cultuur,

vraagt de staatssecretaris zich af.
Aan haar assistente Sonja, Indo zij,

vraagt ze om koffie te zetten.
Sonja, nog een beetje suf zo op de vroege ochtend vraagt:
Tubruk or not tubruk?

Opeens weet de staatssecretaris weer.
Ze denk ook als Shakespeare, boleh.

Ze geef meteen 5000 pop.

En bent u ook net zo gek, als ik op reclamefilmpjes?
Zoals die ene van ‘Zijn jullie nog niet begonnen?’. Belum.
Of hoe toch ook alweer? ‘Need a Pentium?’

Vaak als ik aan Indo’s denk,

denk ik terug aan mijn allereerste.
Niet aan mijn allereerste meisje,

aan mijn allereerste computer.
Als ik aan mijn eerste meisje denk,

door maar ‘Gatel inside’
Zoals bij mijn allereerste computer ‘Indo inside’.
Zo langzaam mijn eerste computer.

Precies mijn broertje.
Djam karet werkelijk, die fen.
Bij hem gegarandeerd: ‘
Kom tijd, kom laat’.

Maar je krijgt tenminste de tijd om heerlijk weg te dromen
met zo’n trage computer.

Naar gebieden ‘never ever’ ontdekt

door Christopholo Sontoloyo Colombo.
Naar de Poentjak, Banjoewangi, Tjilatjap, Babi ketjap, Modjokerto, waar maar.

Straks, als er eenmaal Indo-tv is,

krijgen we allemaal filmen daarover
Ze geven ook real Indische soap strakjes
onder de titel:
Loh, smaak naar spek deze koek, of hoe?

en
I am Indo mood for love.

Je moet ook als Indo een beetje meegaan met jouw tijd.
Dus heb ik tegenwoordig mijn eigen website.
‘Indo Wordart of the Lowlands’. Ik ben trots.
Maar ja, wat zet je op zo’n website.
Zoals ik, belum kawin, denk weet je wat,

ik zet een kontakadvertentie d’rop:
ZKM prettige vrouw - Liefst Indisch -

Klein gebrek geen bezwaar -
Als maar geen gel gebrek.

Als bij zo’n website je kan steekwoorden

opgeven voor de zoekmasjien.
Dus ik al ‘Indo’ – superindo – botoltjebok – tetehbengek - matakicikutuburung.
Help geen fluit, man.


Soms vragen ze mij om iets te doen voor de mensen.
Ajo Oom, vertel dan weer zo’n sprookje.

Wat maar, als maar leuk.
En daar kan ik me nou dood aan ergren.
Indo’s zijn vervelend.
Ze willen altijd maar lachen hier, lachen daar.
Zeker om hun depressie weg te moflen.
Ik wil hebben, bespreek ook eens een serieus onderwerp.
Zoals daar bijvoorbeeld is: “Show me the way to go home”
Want wij hebben niet als

Klein Duimpje kruimeltjes gestrooid,
toen wij in Holland verdwaalden.

Dus geef ik hun laatst gewoon

‘Het Grootsch Indisch Dictee’.
Ik denk bij mezelf ‘ik zal hun leren’.
Ik zeg à la Philip Freriks: Schrijf op jullie.
Ik haat nog lopen naar de benedenstad,

als ik si Soophie zie.
Ik ben smoor op gaar, je weet.

Maar ja, baoe tangan zij, afhelikte botercham.
Intussen hun dictee vol met Indische fouten.
Geef neks, je beuk maar, blaas maar,

als geef maar geleit”.

Daarna nog de ‘Tempo Doelloos Quiz’ gedaan.
En ik moet eerlijk toegeven,
Indo’s zijn reuze goed in vaderloze geschiedenis.
Alleen dat lachen, ik erger me dood.

Nou ja, ik vertrek geen spier.
- “Dames en heren, mag ik een beetje aandacht?”
Tegelijk commentaar, die lui.
- “Adoe, zo zielig si Royke.

Hij heeft een beetje aandacht nodig.
Kom maar even op mijn schoot zitten, jong”.
Ik weet gewoonweg niet, waar ik kijken moet, seh.

En was het nou maar een dame, die dat zei….
Luister, ik zeg: Paree ligt 10 palen ten Oosten van Kediri
Vraag: ‘Hoe lang is een paal?’ Ze weten niet!
Andere vraag: ‘Wat is de verleden tijd van figuurzagen?’
Zegt er een: Wah, niet zo dan Oom.
Figuurzagen toch allang de verleden tijd? Van figuurzien.

Maar, onze taal is betul betul muulik. Eerlijk waar.
Je weet: hij wordt schrijf je met –deetee.

Derde persoon enkelvoud immers.
Katanja: Landtong schrijf je ook met dt.
Je zou denken lanttong dezelfde als lonttong.

Help te geloven.
Dan heb je ook nog langtong. Apa ‘tu?
Als mijn frien hij ken, langtong zoenen.

Ik weet, lachen is gezond.

Mijn psychiater zij zeg: lachen maakt gezond.
Toch ben ik maar wat blij,

dat mijn moeder ons altijd op het hart heeft gedrukt,
dat het leven in Holland

na den oorlog beslist geen pretje is.
Op dat weilandje ergens tussen Enschedé en Loosduinen.
Inmiddels omgedoopt tot International Airport Bushbush.
Met wel dertien landingsbanen. Dertien.
Om al de bolletjesslikkers veilig te laten landen.

Over psychiaters gesproken,

wat heb je eigenlijk aan die lui?
Ze geven jou door maar pillen.

De een nog mooier dan de ander.
Wij Indo’s zijn daar niet blij mee en
gelukkig maar nog een beetje bijgelovig, af en toe.
Geef mij maar liever de jamu jamu van oma,
dan al die duizelingwekkende medicijnen.
Ik laat mij nog liever de hand lezen seh, door mijn tante.
Zij houdt ook helemaal niet van medicijnen.
Mijn tante, zij praat met engelen, geloof je. Betul!

Het begon allemaal op kerstnacht 1953.
Zij is nog bezig haar wintertenen

in te smeren met purol, adoe.
Dan hoort tante opeens ( eeh Tjina mati! ) engelen zingen.
Vanaf dat moment, als haar wat mankeert,
zij praat eventjes met haar engel, al.
Tot op een nacht die engel, hij zegt:
Jazeker, de apotheker!!!. Mampus zij.

Indische Nederlanders, het laatste restantje

van een koloniaal verleden.
Ca. 600.000 Indo’s wonen inmiddels

verspreid over heel Nederland.
600.000 Indo goed voor 16 miljoen Euro.
Nadat ze aanvankelijk uiterst koel zijn ontvangen.
Heb ik mij laten vertellen door si Kokkie.

Willem Kok, mosoh je ken hem niet.
Hij is pas maar benoemd tot minister van Staat niet.
‘Ekskuus, ekskuus’, mompelt hij in Den Haag Vandaag.
En hij maakt daarbij een gebaar. Het gebaar.
Lijkt net, of hij aan het soeten is, die fen..

In ieder geval laat hij mij bij deze alsnog

de hartelijke excuses overbrengen.
Wadoe, 197 Miljoen Euro, hoor.

Krijgen we. Bukan main.
Dus ik al 197 … min 16 … gedeeld door 101.307 …. 3 onthouwen …
Loh, kurang … voor mijn vloerverwarming.
Maar we krijgen nog bij.
Dank zij een zekere ini.

Beslist geen familie.
Zij zeg:

Geef die Indische kneusjes maar honderd pop extra.
Dan zijn ze tenminste weer 50 jaar stil. Veeg haar!
Adoe, ik ben razend!

Eigenlijk we moeten demonstreren, vin ik.

hh. Wij Indo’s zijn uitermate koel ontvangen destijds.
Dermate koel, dat we spontaan wintertenen krijgen.

Weet je nog? Gatel ja?
En nu snap ik eindelijk, mijn psychiater

zij heeft zelf uitgelegd zij,die wintertenen zitten hoogstwaarschijnlijk tussen mijn oren.
Maar ook dat is beslist geen pretje, kan ik je verzekeren.

O ja, nou we toch over hebben:
Wat is het verschil tussen een nietmasjien en het gebaar?
Adoe, je weet niet. Luister goed:
Een nietmasjien niet en het gebaar ook al niet.

En het verschil tussen

een nietmasjien en langtong zoenen?
Een nietmasjien niet en langtong zoenen graag of niet.
Langtong, lang tong lijkt wel

een Chinees lestaulant deze seh.
Kata nja een Chinees kan de letter -R niet seggen.
Dus laatst die Chinese weerman

op LTL4 je hoort hem zeggen:
“Hiel en daal een buil.”
Alsof hij net van zijn fiets is gedondrd, die lummel.

Tijdens een telefonisch interview met

een totokse van de Zwolse Courant,
over pantoens, Tjalie, Conimex, de nooit uitbetaalde salarissen gedurende de Japanse bezetting,

vraagt de mevrouw aan de andere kant opeens:
“ U bent half Indonesisch, is het niet?

Ik hoor het aan uw àccent”
Even is het stil, maar dan ik:
“Niet ach, meprouw, Mijn opa is Hongaar,
mijn Oma hij speelt mooie gitaar!”

Ja, onze Oma, oma Betty van mij.
Zij heeft werkelijk mijn interesse

voor filosofie flink wakker geschud.
Zij heeft altet van die diepzinnige uitspraken, weet je.
Sluit jouw klep nou maar eerst, jong.
Straks kedjepit jouw detdot.

Maar van haar is ook:
“Verdriet gaat bijna altijd over
iets wat niet meer terug komt…”

Bij ons in de familie draait het vooral om Oma.
Als jouw zakgeld al op, zij heeft voor jou een bankje van 5.
Als je hebt nog honger, ze knikt naar de frigidaire:“

Je weet de weg wel, ja?”
Als al putus met jouw meisje:

“Wat moet je ook met zo’n belanda goreng?”

Dan mijn ouwe heer, hij zegt nooit een woord,

 kai Willem de Zwijger hij.
Streng doch rechtvaardig, zoals elke Indische vader.
Als hij er lucht van krijgt van dat bankje van 5

van oma Bet je wordt onmiddellijk gekort.
Streng hij, vaak regeert hij nog met de riem.
Ik stotterde vroeger als kind en op zeker moment vraagt

de logopediste aan hem:
- “Meneer, slaat u uw zoon wel eens?”
- “Jazeker”, glimt papa,
“maar alleen als hij het ook echt verdiend, hoor.”

 Verlegen vaderland immers?

Toch heb ik het nog niet eerder zo durven bekijken,
wij zijn ook half Indonesisch.

Nog niet zolang, hoor.
Pas maar volgens si Verdonk.
De Indo is vroeger eerst en vooral van Europese komaf.
Wouter Muller beweert weer,

dat wij ons inmiddels hebben aangepast.
Van botol cebok zuipers tot toiletpapier vreters.

 Van cebok naar pèpèr…

Die is me er trouwens eentje, hoor.

 Si Woutje. ‘Wat is een Indo?’,
vraagt hij zich af op zijn eerste cd.

 Lekker belangrijk. Hoe toch hij?
Mijn ouwe schoen weet wat een Indo is. Een Indo?
Een ziel, twee gedachten. Dat is een Indo.
Een Indo wil gewoon op tijd zijn kopi tubruk
en hij houdt niet van kabaal maken.
Hij houdt wel van mooie meisjes

en van mooi weer.........Spelen.
Hij is dol op sambalan taotjo en haat te laat komen.
Hij haat tegenwoordig trouwens ook naar de wintersport.

Zijn liedjes zijn mooi, ja
de liedjes van si Wouter.
Adoe tranen met tuiten, ik.
Zijn nieuwste song:
Indo, langzaam maar zeker.

Ja, je ziet steeds meer Indo’s op wintersport.
Het assimilatieproces is gewoon nog in volle gang, man.
Lees maar de Telegraaf : ‘Steeds meer Indo’s in de lift’.
Je hoort hun al van verre aankomen: Sret, srot…

Ik ook. Met mijn oudste dochter en mijn tjoetjoe,

naar de Franse Alpen.
Enfin, ik stap uit met die kleine,

 zij ziet die enorme sneeuwmassa’s…
en zet het onmiddellijk op een brullen.
Weet je waarom zij een keel opzet?
Van angst natuurlijk.
Voor alles wat blank is.

Want die sneeuw daar in Frankrijk is blank hoor.
Blanker, dan de mollige bovenarmen van Sneeuwwitje.
Die goenoeng heet niet voor niks mond blank.

In de loop van de tijd zijn er al

diverse definities van Indo in omloop geweest.
Een mevrouw, ze komt aan mijn stand.
Ze wil op haar stretchshirt: “Ik wil Indo zijn”. Paya.
Ik wil niet hoor, ik wil niet dertien Indo zijn.
Ze drukt mij op het hart:
“Als In doos bewaard Oom,

 gegarandeerd vers tot 2068 na Chr.”

Wanneer toch vinden

wij onze eigen Indische identiteit eindelijk?
Een identiteit, die iets verder gaat,

dan door maar lekker makan makan,
omong kosong, kontrie en westrn. Line dancing.
Zoals over Indo’s wordt door maar beweerd,
dat zij alleen kunnen praten over eten. Fout!
Ze kunnen niet alleen praten over eten,
ze kunnen ook behoorlijk eten die lui.

Demonstrerende Indo’s, je moet er toch niet aan denken. Zie je al?
Demonstrerende Indo's op het Binnenhof.

 Het zou me werkelijk verbazen.
Wij hebben immers van mamaatje geleerd:
‘Hand voor je mond ja, als je wat zegt,
en nóóit met volle mond demonstreren.

 Njang hoe toh?
Een Indo heeft nog steeds de mond vol van vroeger.
Als je wat krijg, van de staatssecretaris

voor Inlandse zaken,
‘Dank u wel’ zeggen, ja? En een handje geven.
Je mooie handje. Nooit je tjebokhandje.

Denk daar om. Ik beuk je.

Heel af en toe, van tettottet kun je wel op het Binnenhof
zo’n groepje Indische demonstranten voorbij zien sjokken:
“We want semor, we want semor!!"

                   Vreetzame demonstratie, weliswaar,

                    maar laten ze liever demonstreren 
         voor gelijke gerechten voor de mens, wil ik hebben.


                  “Liberté, egalité, fraternité,

                    et toewee toesoek saté!!".....

 

 

bloemsierlijn_glgoud.gif

                                      

De verliefde Bandeng

 

Een bandeng verliefd op kepiting

Op de bodem van zee op de grond

Hatinja verlangen zo vurig

Verlangen cium van haar mond

Menjanji de allermooiste pantuns

Tjintanja voor haar aduhlah zo groot

En si Kepiting riep van onder:

Lieve Bandeng, ik trouw tot jij dood

waduh zijn hart gaat kataplok kataplok

Hij wil wel, maar hij durref niet

Direct hij zwemmen naar onder

Zijn kop tussen haar schalen en zei:

Jij bent de schoonste van de kepiting ....

( als je gebakken)

Kom vrijen wij hier samen blij

Maar tobat die rampzalige bandeng

Apanja koh hij doet zo verkeerd

Ha ahnja nog niet wat wat da rabu

Aduh niet doen, niet doen

Ik nog nooit niet gekust, pas sweet seffetien

never been kissed

En woedend sloot Kepiting haar scharen

En si Bandeng zijn kop kedjepit (bekneld)

En bloedend hij drijft op de baren

amper mati ze zegt nog: o wee

Ik verkikker me nooit meer met zo'n kepiting

want anders mijn kop helemaal in twee

Daarom verliefden awas jullie ja,

oud of jong, als je verliefd bent awas

Daarom verliefden awas onthoud dit lied van de bandeng

Als liefde jouw zinnen ontrooft

Maar wees toch voorzichtig bij het vrijen

Want anders jouw kop kedjepit

                                                *****

Wortels

Ik heb geen wortels hier
Ik moet mijn eigen wortels maken
Waspeen..bospeen..winterpeen
met pieterselie
voor de smaak en ach
laat me maar begaan toch.

Ik klets maar raak.

Ik laat me hier geen knollen
voor citroenen verkopen
Dat heb ik zo langzamerhand wel geleerd.
Oebi...ketella met goela djawa
voor de smaak en ach
laat me maar toch.
Ik klets maar raak.

 

*****

 

                                          INDOPERI(H)KELEN

Leve de Indo! Waar ik er één van ben. Verenigd in ongeveer 624 verenigingen. Hoe dan ook en waar dan ook, sóóóveel, altijd susah dese toch. Zoveel kleuren, zoveel smaken, zoveel meningen.En allemaal strepen om op te staan. Er loopt dus een fikse streep door, ja. Door al die Indo's. En dié heeft ruzie mét die. En die weer mét dié. En dese denk anu vandese.Sooo anu ja. En maar botsen. Eén grote bak kopi tubruk! Hoe toch? Misschien typisch Indisch, ja? Misschien wel een van de prominentste Indo-eigenschappen dese, die ik, als rasechte Indo, noem:  

                     NOG NIET   WATWAT AL WATWAT !!

Dese watwat-eigenschap heeft met onze hevoelihegeit te maken.   Want....... Ah, die Indo is sóóóóó hevoelih, dat als iemand lángs des Indo's tenen loopt, hij voel al pijn. "Aduh!" roept Indo dan, "Loh, jij loop langs mijn teen, bijna geraak ja. Awas, ik beuk jou."  "Eèh, niet zo dan jij!" antwoord Indo yanglain,  "Als jij zo, ik lel meteen." "Kurang ajar lu, ja. Wil mij lellen. Durf jij wel!"  "Nah itu, jij denk ik ben bang foor jou!"  BLADAK! En dan???   Ruzie!!!  Hoe toch dese? Maar je zou zeggen, bakkeleien ja, en dan al toch. Hoewel........soms zij gaan maar dóór door ja. En dan al? Nekstervan!  Indo wordt nou des duivels.

" Hotperdom!  Ik doet jou neks en jij beuk mij."  "Apalu als jij seg eerst jij beuk mij......!"    "Ik ség toch ik beuk jou, maar jij beuk meteen."  "Als jij seg jij beuk, jij fraag der om." "Hoeso ik fraag! Ik fraag jou neks. Ik wil niet eens."  "Waarom jij fraag mij neks. Ik ben niet lakoe, ja."  "Wie het seg is het sellef, met jou kop door de.........."   BLADAK! 

Wordt  eieieindeloos  vervolgd. 

Vraag: Waarom zijn de meeste Indo's bruin?
Antwoord: Ze zijn snel aangebrand

                                                         ******

HET IS EEN EEUWIGHEID GELEDEN


sinds ik je gisteren heb gezien
de geur van je huid

om me heen gehangenals de bruine batik

zijdezacht vloeiend verwassen

door de jaren oneindig omhul ik mij

met warmte als van de rode aarde

is het een eeuwigheid geleden

sinds ik je gisteren heb gezien

de trilling van je mond proefde aroma

van de djamboebol vrucht

gegroeid uit de warme rode aarde

en het is een eeuwigheid geleden

sinds ik je gisteren heb gezien.

    ******

dese echte indo "smartlap"

 

 Schoon ver van jou



Schoon ver van jou blijf ik steeds aan je denken
Geprangd door rouw, bijna verteerd door smart
Schoon dag noch nacht mij gene rust kan schenken
Alleen naar jou, naar jou verlangt mijn hart.
Schoon dag noch nacht mij gene rust kan schenken
Alleen naar jou, naar jou verlangt mijn hart.

 

 

    ******

 

 

 Als ik in mijn klamboe lig te dromen

Je hield je goed toen ik je moest verlaten
Jij keek me aan met ogen vol verdriet
Je lippen beefden toen ik met je praatte
Toen voelde ik wat ik daar achterliet

Als ik in m'n klamboe lig te dromen
Zie ik ons huis weer voor me staan
Dan zie ik jouw beelt'nis tot mij komen
Dan welt er in mijn oog een traan.
Dan kijk ik even naar die kleine foto
Die jij me gaf door weemoed overmand
Ja, als ik 's avonds in mijn klamboe lig te dromen
Dan denk ik aan mijn vaderland.

 

    *****

 

Het Indisch ABC

Ik zing voor u allen mijn Indisch ABC
Het zijn ook uw belangen, dus luister mee
De tekst is eenvoudig, bijna eentonig het lied
Maar het is de waarheid en anders niet.

A is Alles over Indië dat je niet vergeten mag
B dat zijn de Baboes, die wij hier missen iedere dag
C de Chinese klontong met zijn "soetela soetela bagoes"
D de Doeren toelèn, lievelingsvrucht van si Rakoes
E is Es Lilin, ès lilin, tjeutjeuh, kelapa moeda
F dat is si Fientje, eens de Roos van Manggarai
G dat is je Goeling, die je elke nacht bemint
H het Hollands spreken, dat ik vaak zo moeilijk vind
I is Ikan asin, djambal, gaboes of pedah
J dat is van Jagen, elk schot moesti kena
K is Krontjongan, die een ieder zo graag hoort
L die vieze Luchtjes van trassi, djengkol, enzovoort.
M is de Melatigeur waar de tuin vol van kan zijn
N verdraaid, die Njamoeks, eeuwig bron van chaggerijn
O het driemansvehikel, bijgenaamd de Opelet
P is Pasar Malam, ramé ramé, awas toekang tjopet
Q de Querelant die vaak wil doorgaan voor europeaan
R de Roedjak noemt hij smurrie,

pisang noemt hij een banaan
S is Saté Kambing met sambal katjang flink pedis
T dat is si Tolol, die niet al te snugger is
U dat is Uzelf, één voor één een kameraad
Door V een soort Verbondenheid

die er tussen ons bestaat
W is een Whisky soda, een godendrank in dat warme land
X een onbekende, van de roemah gadéh trouwe klant
IJ dat is een eiland natuurlijk,

waar ik mijn jeugd heb doorgebracht


Ofschoon heel ver weg ben ik vaak nog

daar in mijn dromen iedere nacht
Ik ben nu haast aan het einde van mijn Indisch ABC
Draag Z van het Zonneland steeds in uw harte mee


Het alfabet is uit nu en nu volgt de moraal
Iets schoons, iets dierbaars houdt ons sterk,

u en mij en allemaal.

                                                  *****

          Zing maar zacht een liedje van verlangen
              En zing het vaak, vooral in wintertijd
         Als je door kou en weemoed wordt bevangen
            Dat verlangen raak je nooit meer kwijt

               Al is Indie nog zo vaak bezongen
               De zon, de duizend kleuren groen
             De geur van vruchten en van bloemen

              Ik verlang zo naar de tijd van toen

         Zing maar zacht een liedje van verlangen
         Naar lang geleden, 't lijkt een eeuwigheid
       Ach, land van sawah's, gamelan en palmen
           dat verlangen raak je nooit meer kwijt.

*****

 

Een wasje weken is rêndêm.

Zes in het Javaans dat is ênêm.

Een beetje dronken is mêndêm.

Zachte kroepoek is mlêmpêm....

 

Een jonge vrucht die smaakt sêpêt.

Dichtbij dat noemen wij dêkêt.

Brok in je keel is kêsêrêt.

Moet je plassen: kêbêlêt....

 

refr.:

Rêndêm, ênêm, mêndêm, mlêmpêm.

Sêpêt, dêkêt, kêsêrêt, kêbêlêt.

Djêdjêl, pêtjêl, têbêl, mêtêl.

Grêgêtên, gêmês, gêndêng (2x)

 

Het eten proppen is djêdjêl.

Groenten met pindasaus pêtjêl.

Een hartsvriend is sobat têbêl.

Oude stof die wordt mêtêl....

 

Iets uitpersen dat is pêrês.

Zand op de tegels voelt ngêrês.

Willen knuffelen dat is gêmês.

In de regen tês tês tês

                                            *****

                                  

                        Tekstfragmenten van de cd ‘Indisch hart’:

zij vormt de tropen in zijn leven

zij brengt de zon in zijn gemoed

zij is de waringin in zijn leven

zij is de sambal in zijn bloed

(uit ‘nonni besar’)

 

in je nieuwe land ben je niemand tot last

je kent je plaats je bent zo aangepast

en van je moederland wordt nooit meer iets gezegd

je bent zó Hollands:

net echt!

(uit ‘de twijfel’)

 

geef de vrouwen een tien voor wat ze deden

en gedenk wat daar is gedaan

door naamloze helden uit een donker verleden

dat maar niet over wil gaan

geef de vrouwen van toen  weer een naam

(uit ‘vrouwen van toen’)

 

dan wil ik in sarong en kebaija naar kantoor

ook al lacht de hele wereld

daar schaam ik mij niet voor

want binnen in mijn donder gebeurt iets met mij

dat voelt als een wonder een wonder in mij

dan klopt een Indisch hart voor jou

in mij

(uit ‘Indisch Hart’)

 

ben ik door een weggewaaid verleden

niet blijvend uit mijn eigen koers geraakt

heb ik door een weggeraakt verleden

niet een ander van mezelf gemaakt

(uit: ‘wie ben ik’)

 

de treinreis naar je lot wordt zo onzeker

als onderweg de wissel wordt verzet

en als de trein niet verder gaat

weet je slechts zeker:

dan worden bussen ingezet

(uit: ‘kereta api/de trein’)

*****

“Van vaderland naar moederland keer ik onzeker terug,

aanval of verdediging of is dit een vlucht?

Wat heb ik daar te zoeken, wat maakt me zo verward,

die onrust in mijn donder of de Indo,

de Indo in mijn hart?”

 

*****

 

“van sambal goreng naar frikandel,
van zonnesteek naar kippenvel,
van klappermelk naar Amstelbier,
van bottol tjebbok naar wc-papier”

 

 

“aan je kinderen vertelde je niet
je gekwetste gevoelens en je stil verdriet,
dat was te moeilijk en het deed ook zeer,
je had je eigen trots, je eigen eer.
 
*****
 
INDO  SPREUKEN
 
 

1.
nasi sudah jadi bubur - de rijst is al tot pap geworden.
betekenis: het is al te laat, er is niets meer aan te doen.
Het heeft geen zin meer om je er druk om te maken.

2.
biar lambat, asal selamat-langzaam aan, zodat het veilig gaat
betekenis: liever veilig dan vlug.

 

3. 

asal ujan batu djangan pakai pajung biarsa

 

4.

sabar itu suburnya, tapi jangan sampai di kuburnya.
Geduld is een vruchtbare zaak

maar je moet niet wachten tot je in je graf ligt

 

5.

Ikan dilaut asam digunung achirnja bertemu di kuali.

 (letterlijk vertaald 'vissen in de zee en assam uit de bergen ontmoeten elkaar uiteindelijk in de kookpot)

6.

Ajam disawah mati kelaparan ikan dilaut mati kehausan

(kippen in de sawahs sterven v/d honger

vissen in de zee sterven van de dorst)


7.
Air beriak tanda tidak dalam

(rimpeling op het water duid aan dat het ondiep is)

8.
Tong kosong njaring bunynya

(holle vaten klinken heel mooi )

9.

Wie een klapperboom schudt, krijgt klappers op zijn kop!

 

10. 

Wie een kuil graaft voor een ander, die wordt moe.

 

11. 

Als je gaat knuppelen in een hoenderhoek,

vliegen de veertjes in het rond.

 

12. 

Als je in de kerk schiet, dan breekt de bom los.

 

13. 

 

Als je tegen de lamp loopt,

klimt de aap uit jouw mouw

en valt in zijn mand

 

14.

 

na gedane arbeid lekker pidjit...

 

*****

 

Gedachten gewikkeld in een sarong

samen met boemboe van gevoel

draag ik soms op kille dagen

als bliksemschichten vrees aanjagen

met donderen als doel



Van gedachten en gevoel

mix ik beslag van vergezichten

en bestrijk het doek met oudberichten

in een compositie vol verlangen

nochtans blijft het koel

 

*****

 

                                        De Desa

 

Daar, waar het zonlicht glijdt door het loof der bomen,

De bamboe haar brede schaduw werpt op 't zand,

Onder een atapdak, een oude neneh hurkt te dromen

Bij een dandang, wijl het houtvuur rustig brandt,

Hoog in een boom, een deroek, plots begint te "roeken".

De stilt' verstoord wordt door het lachen van een kind,

Daar snel ik heen, na een dag van jachten, zwoegen.

Naar mijn desa, waar ik de rust, de vrede vind.

 

Wanneer de zon, nu laag, haast moe na al 't schijnen

De tani met zijn buffels maant tot rust,

De rijen pluksters van het veld verdwijnen

Een laatste koeltje, bijna kozend, de palmen kust,

Dan valt de nacht, en een heelal bezaaid met sterren

Onthult het land als met een dek, zo koel, zo zacht.

De desa, uiteindelijk slaapt, terwijl in de verte

Men nog een vuur ontwaart,

van de gardoes, voor de nacht.

 

                                         *****

 

Weet ge het nog?

 

De maan beschijnt een weg,

slingerend door het suikerriet.
Naar een bergmassief, daar aan den einder,

dat beeld vergeet ik niet.
De gamelantonen klaar, zij spelen een melodie,
Mij zo vertrouwd, melancholiek, van een zoete harmonie.
De vuren op een berg, ze werpen een flakkrend licht
op silhouet van berg en bos, of waar de wind haar richt.
Een bergstroom murmelend, monotoon gedruis,
Dat was mijn land….., dat was mijn thuis.
Een zee van vlammend goud doorbreekt de duisternis.
Een late kalong, ver van huis vlucht, voor de zon er is.
De tani met zijn buffels zwoegt reeds tjompend voort.
Een witte reiger zeilt omhoog, nu in zijn rust gestoord.
De tekoekoer in de bamboe rolt haar eerste groet.
Een kidang aan de woudzoom schrikt en ……

luistert even goed:
Een laatste flikkering van ’t Zuiderkruis.
Dat was mijn land…., dat was mijn thuis.
De lucht is trillend heet nu, onder het strakke blauw.
Elk schaduwplekje lokt, als de glimlach van een vrouw.
Een zware loomheid drukt over het warme land,
Van eeuwig groen met hier en daar

felrood een flamboyant.
Op de stille witte stranden langs een donkere kust,

waar de rizoforen dromend staan,

verstild in eeuw’ge rust,
Een eenzaam atap-dakje, waar een visser huist.
Dat was mijn land…., dat was mijn thuis.

 

 

*****

 

 

Lief Indie

Beelden uit mijn Indie-jaren

Uit het land van tropenzon

Heel wat schoons mocht ik ervaren

Tot de oorlog wreed begon

Moest mijn Indie dra verlaten

Ging op weg ver over zee

Maar ik hou jou in de gaten

Lief schoon moederland, tabe.

 

Koffie toebroek, klapa moeda

Lemper, tjendol en sate

Sambel gorengs, spekkoek, mangga

Babi panggang en pete

Al die fijne lekkere dingen

Hebben wij hier ingevoerd

'Terang Boelan' kan 'n ieder zingen

En ik raak dan vaak innerlijk geroerd

 

Ook de goeling en botol tjebok

Zijn bij ons nog steeds in huis

Op oudjaar: een ajam kodok

Met een Indische bowl incluis

Indische familiefeesten

Ook wel koempoelans genoemd

Met verhalen over geesten

Goena-goena is beroemd

Veel verhalen over geesten

'Stille kracht' door velen vaak vernoemd.

 

Kan nu ook hier fijn vertoeven

In mijn vaderland, weleer

Over Indie heerlijk snoeven

Ben zo altijd in de weer

Over jou zal 'k steeds verhalen

Zing ik van mijn moederland

Zing de liedjes vele malen

Want met jou heb ik een band

Al dat heerlijks vaak herhalen

Blijf jouw kind, lief Indie, moederland.

 

*****

 

Je wilt zo graag nog praten

Je wilt zo graag nog praten
Over de goede tijden van weleer
Over dat land, dat je nimmer loslaat
Al is het het land van tempo dulu niet meer

Je wilt zo graag nog praten
Over de wijdte en de schoonheid van dat land
Over de geliefde bergen, de uitgestrekte sawa's
De wilde wouden, het zonnig palmenstrand

Je wilt zo graag nog praten
Over een kalietje, een klaterende waterval
Over een bloeiende flamboyant, de ruisende cemara's
Bij het blauwe meer in het stille dal

Je wilt zo graag nog praten
Over maanwitte tropennachten vol mystiek
Vervuld met de exotische geuren van bloesemtrossen
En de weemoedige klanken van gamelanmuziek

Je wilt zo graag nog praten
Over je ouderhuis, zo gastvrij ogend in het zonnelicht
Over de tuin vol kleurige bloemen
Die herschapen leek tot een volmaakt gedicht

Je wilt zo graag nog praten
Over de vele dingen van alle dag
Die kleur gaven aan het voorbije leven
Waar eens je zorgeloze kindertijd lag

Ja, zo graag zou je nog willen praten
Over jouw tempo dulu met al z'n lief en leed
Maar zelden vind je nog een gewillig luisterend oor
Omdat niet een ieder van dat vroeger iets weet
En diep in je hart ben je dan zo heel alleen
Met al je herinneringen aan die tijd van voorheen.

                                     

                                     *****

 

 

Mijn land diep in 't hart .......

In de schemer van de korte Westerdagen
neemt mijn gedacht' vaak snelle vlucht
en ijlt dan over ijs en koude henen,
door grijze winterlucht,
naar verre, zondoorglansde oorden,
waar, meer nog dan woorden,
de stem van 't windgeruis
mij zegt:"Hier ben je thuis."

Ik zie mij dwalen langs stlle paden,
die, slingerend door 't wijde, open land.
Langs bamboestoel en padivelden,
blaak'rend in zonnebrand,
mij voert naar koele kalistromen
die, kabbelend in mijn dromen,
als in een zoet refrein;
zingen:"Hier moet je zijn!"

O Land, waar ik 't levenslicht aanschouwde,
waar ik speelde, lachte

en mijn toekomstplannen bouwde,
waar ook het leed, diep en donker tot mij kwam,
en mij mijn levensdroom ontnam
O Land, U heb ik lief,
U heb ik lief.

 

*****

 

Vertoon mij nog éénmaal je palmen
je bamboe en je pisangboom.
Dit alles kon ik niet vergeten
mijn Indië, je bent een droom.

Ik heb zo'n heimwee naar je bergen.
Toch moest ik gaan en ja, ik leef.
Maar nimmer zal ik je vergeten.
Het is mijn hart, dat achterbleef.

Laat me nog éénmaal mogen dwalen
langs sawa's, rijpend in de zon.
Laat mij nog éénmaal wederkeren.
Daarheen, waar het licht begon.

 

                                    *****

                        

Verliefde Indische jongen:

Ik weet niet veel, ik weet niet meer
Ik weet alleen mijn hart die gaat tekeer
Ik kijk naar jou, ik vind jou lief
Ik durf niet te zeggen, ik schrijf je n`brief
Ik weet niet wat, ik weet niet meer
Ik slaap niet goed, mijn kop doet zeer
Ik weet niet wat of weet niet hoe
Ik weet alleen, van pikir word je moe
Ik schrijf dan maar, berg op, berg af
Ik hou van jou tot in mijn graf
Ik hoop dat komt uit mijn liefste droom
Ik zoen jou onder de tjangkringboom!

 

 

*****

                               

IN DE HOF VAN EDEN

Adam leefde lang geleden
Eenzaam in de Hof van Eden
Met de zegen van de Heer
Hij liep lekker in zijn blootje.
Baadde zon en baadde pootje
In het water van de beek.
Zeven dagen van de week.
Adam leefde zonder zorgen
Totdat hij op zekere morgen
Ontdekte dat elk dier een vriendinnetje had.
Hij zei: Lieve Heer, ik wil niet klagen,
Maar zou ik U willen vragen,
Onderdanig en beleefd,
Of U ook voor mij een vriendinnetje heeft?
Goed zei God, ik zal mijn best doen,
Ik zal zorgen voor een vrouw,

Die haar hele leven deelt met jou.
Adam liep van pret te zingen
En maakte twee verlovingsringen.
Hij riep: Prijs de Heer, ik krijg een wijf,
Maar het is wel een rib uit mijn lijf.
En toen Adam liep te slapen,
Heeft de Heer de vrouw geschapen.
't Was een droom van elke man,
met alles d'r op en d'r an.
En zij leefden zeer tevreden,
Samen in de Hof van Eden.
Totdat op zekere dag,
Eva de boom met de appeltjes zag.
Zij dacht: ach wat kan het schaden,
Aan een boom zo vol geladen,
Ofschoon de Heer het mij verbiedt,
Mist Hij één, twéé appels niet.
En zij brandde van verlangen,
Toen zij al dat fruit zag hangen.
Zij plukte, nam een hap en zee
Een appel mag toch wel?
Maar Onze Lieve Heer zei: Nee!
Toen was het uit met het mooie leven,
Het PARADIJS werd opgeheven.
Door deze ongehoorzaamheid,
Raakten wij allen onze onschuld kwijt.
Door één appel, werken wij ons nu te sappel.
En 't is daarom dat ik beweer:
SNOEP VERSTANDIG, EET EEN PEER!!!!!

 

 

*****

 

 

Laat ieder mens in zijn waarde.
Aksepteer hem zoals hij is.
Laat ieder mens in zijn waarde.
Neem hem zoals hij is,
zodat ook hij kan genieten van wat hem gegeven is.
Van al het leven om hem heen.
Leg hem geen dingen op.
Dat voelt als een strop.
Dat voelt niet fijn.
Doet zelfs pijn.
Laat ieder mens in zijn waarde,
voor deze korte tijd op aarde.

 

 

*****

Gastvrijheid

Pinda-pinda poep-Chinees
wat kom jij
hier doen ?

verbaasd en verdwaald
weet ik geen antwoord

hoe zit 't ook al weer ?

alleen mijn hart
weet en verlangt
de omhelzing
van mijn gevoelens

de koude, kille kus
van dit lage land
maakt mij behoedzaam

dit land moet wel
erg laag liggen !

 

 

*****

 

Dankbaar

Ik ben zo blij met duizend kleine dingen
Ik tel ze op en het worden er dan zoveel
Ik voel de zorg waarmee ze mij omringen
Ik had ze niet verwacht, toch werden ze mijn deel.

Ik voel de genegenheid van alle dierb're mensen
Ik sta versteld, ken ik er werkelijk zoveel?
Wel, wat zou ik dan nog meer willen wensen?
Want al die vriendschap valt me al ten deel.

                            

 

                                     *****

 

Java

Land
, waar de zon met gouden glanzen
zich spoedt langs eindeloze baan,
waar op de horizonten staan
de waas-omfloerste bergentransen.

Waar bij de zilv'ren schijn der maan
de mensen voor hun goden dansen
Waar palmen om de sawahs kransen
eentonig traag karbouwen gaan.

Land, waar de koele winden zingen,
langs blauwe meren in een dal,
Vervuld van klare spiegelingen
waar zich de grootheid van het al
omsluit in stille mijmeringen .......
O Java, eiland van kristal.

 

 

*****

 

 

Aapje in het bos


Er loopt een aapje in het bos
En niet in een kooi, maar los
En het aapje komt naar jou toe, het is heus
En het aapje pakt je zo............bij de neus

En het aapje komt naar jou toe, echt waar hoor
En het aapje pakt je zo............bij je oor

En het aapje kruipt naar jou toe, net een spin
En het aapje pakt je zo............bij je kin

En het aapje komt naar jou toe, het is echt waar
En het aapje pakt je zo............bij je haar

En het aapje komt naar jou toe, het heeft trek
En het aapje komt van................... onze plek

En het aapje komt naar jou toe als een echte aap
En dan .............valt het aapje in slaap

gedichtje voor kinderen die niet of moeilijk slapen.

 

 

*****

 

TIEN MENSELIJKE GEBODEN


1. Spreek de mensen aan.
Er is niets zo prettig als een vrolijke groet.

2. Glimlach tegen de mensen.
Er zijn 72 spieren nodig om te fronsen

en slechts 14 om te glimlachen.

3. Noem de mensen bij de naam.
De prettigste muziek voor ieder's oren

is de klank van je eigen naam.

4. Wees vriendelijk en behulpzaam.
Wie vrienden wil hebben moet vriendelijk zijn.

5. Wees hoffelijk.
Spreek en handel alsof alles wat je doet

een waarachtig genoegen is.

6. Heb werkelijk belangstelling voor mensen.
Als je wilt , kun je bijna van ieder mens houden.

7. Wees royaal met lof - voorzichtig met kritiek.

8. Spaar de gevoelens van anderen.
Er zijn drie kanten aan een meningsverschil:

die van jou, die van een ander en de goede kant.

9. Wees hulpvaardig.
Wat we doen voor anderen, telt het meest in het leven.

10. Voeg bij dit alles een goed gevoel voor humor.
Een grote dosis geduld en een snufje nederigheid.
En je zult beloond worden.

 

 

*****

 

 

tempo doeloe

de vlammen uit de oost zijn nooit gedoofd
je bleef de sarong steeds volhardend dragen
je lachte wanneer ik weer op kwam dagen
als jij je culinair had uitgesloofd

de onvolprezen geur van Indisch eten
je huis een pasar malam in het klein
we dronken kelken toeak na ’t festijn
ik zal je ajam roejak niet vergeten

je hebt je leven hier met trots volbracht
nu heeft de koude klei bezit genomen
van heimwee naar de gordel van smaragd

maar uit je kille graf hoor ik nog zacht
wat vage klanken van de krontjong komen
dan voel ik ademloos de stille kracht.

 

 

 

*****

 


 

Rijstebrij


Gedachten gewikkeld in een sarong

samen met boemboe van gevoel

draag ik soms op kille dagen

als bliksemschichten vrees aanjagen

met donderen als doel


Van gedachten en gevoel

mix ik beslag van vergezichten

en bestrijk het doek met oudberichten

in een compositie vol verlangen

nochtans blijft het koel

 

 

Stille Kracht - I

sawa's uitgestrekt
tot aan de horizon
een moeder gekromd
plukkend de halmen
dan wordt het donker

in de verte, zacht
trommels van de gamlan
wegstervend
met de wind - het is zoals
Couperus het zei

een uil, een roep
verscheurt de nacht

ik heb ze gezien
zij gooien met stenen
waar zij maar willen
braken hun sirih
over alles uit

maar zij waren er niet

de uil, zijn roep
verscheurt de nacht
hier is alleen
de Stille Kracht
==
Stille Kracht - II

het raam piepte open
ik zag hoe je draaide
even keek
nog eens woelde
omdat je wind
die zacht binnen waaide
op het slanke lichaam voelde

toen sliep je verder
prinses uit mijn dromen
ik klom stilletjes naar binnen
als een dief in de nacht
en eenmaal bij het bed
bij jou aangekomen
hield ik, tot het licht werd de wacht.

 

 

 

*****

 

 

Mijmering

Mijmerend staar ik in de verte
Aan het koude Hollandse strand
Ik denk aan Java, mijn geboorteland
De felle zon, de blauwe bergen, de volle maan.
Ik hoor de tjitjak en de glatik
Ik zie de klapperbomen staan.
Weer hoor ik de tokkèh roepen
Die mij geluk voorspelt.
Toch zie ik Java niet weer,
Want mijn dagen zijn geteld.
Ik woon nu in dit kille Holland,
Maar mijn hart is in de Oost,
Waar de kembang sepatoes bloeien
en de gamelan mij vertroost.
Ik denk aan doerian, djamboe monjèt en karbouwen
Ik ruik de geur van de melati
in de kondé van een vrouw ...
O, Java, steeds in mijn gedachten
laat mij dromen in jouw sfeer
Ik zal met weemoed aan jou blijven denken,
Want ... wij zien elkaar nooit weer.

 

 

*****


 

 Mijn vierentwintig bloemen


Lief Indië, nog altijd een schat
Wij voelen je kleuren, je klanken en je geuren
Wij hebben een jeugd als geen ander gehad.

Lief Indië, wat heeft God jou prachtig geschapen
De Zon is je glimlach, de Regen je traan
en duizenden bloemen, teveel om op te noemen,
bood jij ons in zachte genegenheid aan.

Je gaf orchideeën in velerlei tinten
Je richtte ons oog op de Sokka in bloei
Je trilde van leven, nog voel ik je baren
Je bent als een boom in tomeloze groei.

Ik zie de Kembodja, door maanlicht begoten
diep geurend, rond graven van heilige kracht
Ach, bloem van de tropen, waar kan ik je kopen
Je hebt ons een eeuwigheidsstempel gebracht.

Lief Indië, jouw Marigolds lijken wel zonnen
Melati geeft sterren van 't zuiverste wit .
En duizenden planten, die zullen het weten
dat jij, heerlijk land, ons nog altijd bezit.

Ik denk aan de Tjente, met haar prikkelende geuren
Heel vroeger liep ik daar onachtzaam voorbij.
Maar hier in de regen, dan gaat het pas wegen
Hier maakt zo iets kleins ieder Indisch kind blij.

 

Ik pluk de Katjapiring, ik pluk de Gandasuli
Ik kijk vol verrassing naar Schildersverdriet
Diens kleuren verglijden als 't menselijk lijden
Een Toverstruik uit een begeesterd gebied.

Ik loop weer in dromen langs de bloeiende Boengoer
en pluk in de tuin de Kemoening, zo fijn.
Er klinken gezangen en toch zijn er wangen, die
tranen geleiden, want heimwee doet pijn.

Lief Indië , hier tref je ons diep met je geuren
hier is je Tjempaka de bloem van de dans
Je Sepatu zal groeien , de Bruidstranen bloeien en
heeft de Stephanotus niet een koninklijke glans?

Nog denk ik met brandend hart aan de Kenanga
Nog bid ik om de Tjoelan , zo sierlijk als kant.
ik kan je zo roemen, oh Eden der bloemen
Ik heb mijn hart aan jouw grootheid verpand.

Wie geeft er zo'n smaak als de vriend'lijke Toeri
Wie kleurt er zo teder als onze Telang
Een droom is vergleden en hard is het heden
Ach Indië, ik voel me soms treurig en bang.

Want als ik zo 's morgens de Tandjoeng ga rapen
en roomblanke slingers rijg, zonder verdriet,
dan zal ik niet weten dat ik moet vergeten,
dan klingelt de Tonkeng weemoedig haar lied.

Ik zie de Bougainville om me klimmen
Ik zie de Flamboyant als een vurig festijn
Door bloemen omgeven wil ik blijven leven
Oh, Indië, laat mij in jouw kleurenpracht zijn.

Maar nu ben ik moe en de avond gaat vallen
Geef mij de Sedap-Malam en bewierook m'n huis
Dank Heer in de wolken, Uw bloemen, Uw tolken
die brachten mij wiekend op dromen weer thuis!

 

*****

 

In den vreemde ben ik gebleven

 

Geboren in het mooie Indie,

werd ik oud in Nederland.

terugkeer was niet mogelijk,

want Indie is nu een ander land.

 

Ondanks een Nederlands paspoort,

blijft je hart verankerd in je geboorteland,

na de vakantie moet je weer vertrekken,

want Indonesie is nu het buitenland.

 

Als Indo ben je gespleten,

en bekijk je het van elke kant,

je wortels liggen in Indonesie,

maar oud worden doe je in een ander land.

 

Als ik sterf zal de Waringinboom mij geen

schaduw geven,

dan verdwijn ik in de kille grond,

van een land waar ik mijn leven heb gesleten,

helaas niet mijn geboorteland.

 

*****

 

Si gendoet

De wadjan van mijn moeder

Zwaar, zwart en gendoet

Elke keer als ik gebruik

Bodemnja zwart als roet.

 

Maar ah, mijn nasi goreng

Als ik maak, je weet maar niet

Met trassi toch en lombok

Pedes tot je scheel ziet.

 

Als ik dodol ga maken

Met santen, goela djawa en meel

En als mijn arm semper van het roeren

Krijg ik plotseling een krop in mijn keel.

 

Ik denk dan aan mijn moeder

Zie haar voor de wadjan staan

Zij dacht misschien ook aan haar moeder

Die lang geleden was heengegaan.

 

Daarom al is mijn wadjan

Ook nog zo zwart en zwaar

Toch blijf ik er in koken

Want dan denk ik aan haar.

En zeg ik in gedachten: dank je welja mam,

Voor alles watje voor mij doet

En ook mijn dank aan si gendoet:

 

*****

 

Begrip is een kostbaar bezit

Ik begrijp dus niet waarom ik die niet bezit

Ben veels te recalcitrant

Loop de hele dag met een sapu in mijn hand

Nu ook met een paar pitjit ballen

Die ik graag naar iemands hoofd wil knallen

Heb ook nog een hond die graag wil bijten

En op die plekken waar het niet kan wil schijten

Nelly is mijn naam, owee

Ik ben de gene die hier waakt op OP.

Hoedt dus maar voor jouw gedrag

                       En ondermijn niet mijn gezag.

 

                                              

                                            *****

 

                                         

 

Indo zijn

 

Jaren heb ik geleden, gestreden

gezocht en gescharreld ...

waar was je?

zo lang reeds heb je als een herfstblad

gedreven door de wind

in het niets gedwarreld ...

nergens voel je je thuis,

niet hier, niet daar

je was onrustig, angstig, soms ondankbaar!

als een gedrevene heb je geworsteld

en alle waarden afgewogen ...

de lange reis heeft je blik verruimd ...

nu kan je dankbaar zijn en opgetogen!

hoewel ik met gemengde gevoelens

mijn 'brokje achtergrond' bekijk en bekeek,

en door de verschillende culturen

mezelf dikwijls met een mens

zonder gezicht vergeleek,

ben ik nu blij,

dat ik in het verre oosten ben geboren!

'k wil door niets of niemand

de vreugde van mijn vondst laten verstoren!

 

 

*****

 

Klonnang-klonneng

klonnang-klieng-klonneng

 

Met hun stap in samenspel

Zwaait hun kop en klinkt hun bel,

Klonnang-Klonneng

Klonnang-Klieng-Klonneng.

 

't Is echt waar wat het oog nu ziet,

Toekang slaapt - zijn dieren niet.

Klonnang-Klonneng

Klonnand-Klieng-Klonneng.

 

Ik zie hem gaan - maar gandol, moh,

Niet meer katjong - kenniet toh!

Klonnang-Klonneng

Klonnang-Klieng-Klonneng.

 

Sedih mijn hart - ta durf vertel

Jammerlo tijdnja so snel.

Klonnang-Klonneng

Klonnang-Klieng-Klonneng

Trekken koeien - traag - toch star

Naar hun huis - hun grobakkar.

Sinjo.

 

 

*****

 

 

KIND VAN TWEE CULTUREN

Zo blij, zo vrolijk, zonder zorgen.
Zo was mijn prille levensmorgen.
De toekomst leek een mooi gedicht.
Schitterend in helder zonlicht.
Maar ik besefte toen nog niet,

dat dit niet eeuwig zo zou duren.
Ik besefte toen nog niet:

 ik ben een kind van twee culturen.

De oorlog-de bezetting-het leken wrede, boze dromen.
Zo onverwacht in mijn zorgeloos bestaan gekomen.
Maar ondanks de verschrikkingen en grote zorgen.
Bleef ik hopen op de nieuwe dag van morgen.
Op de terugkeer van het leven van voorheen,

zonder deze enge muren.
Ik besefte toen nog altijd niet:

ik ben een kind van twee culturen.

Toen kwam de vrede en

daarna Indonesias vrijheidsstrijd.
Dit laatste kwam voor mij totaal onvoorbereid.
Ik begreep het niet: ik bleef steeds hopen

op het leven van voorheen.
Maar er sloop twijfel in mijn hart en

ik voelde mij angstig en alleen.
En ondanks de verbitterde gevechten,

wankelend tussen ongedadigd vuren.
Besefte ik nog altijd niet:

ik ben een kind van twee culturen.

Toen was alles plotseling voorbij en wij moesten gaan.
Verstrooid als snippers in de wind, naar landen,

 heel ver hier vandaan.
En toen in Holland - die eerste winter - die bittere kou.
Toen begon ik te beseffen, hoeveel ik van mijn Indië hou.
Ik voelde mij beklemd, verward,

nooit eerder kende ik zoveel donkere uren.
En heel langzaam drong het tot mij door:

ik ben een kind van twee culturen.

Maar ik ging moedig verder en ik paste mij tenslotte aan.
Ik kreeg vrede met dit nieuwe land en

met dit nieuwe bestaan.
Ik heb mijn bestemming nu gevonden,

 maar waarom voel ik steeds dat onbestemd verlangen.
Dat onvervulde heimwee,

dat in mijn hart is blijven hangen............
Nu, in de winter van mijn leven,

in veel intens doorleefde uren
Besef ik goed: ik ben een kind van twee culturen.

 

 

*****

Keceplah keceploh,wat hoor ik daar?
Ister Sint op zijn witte paar'
Mana Piet waar is jij dan?
wah..helemaal dr achteran.

Sèrèt sijn sak over de gron'
en sijn tong hang uit sijn mon'
Kasian die fen al moe
wil weer naar 't Spanje toe.

Maar ken niet die sak noh fol.
Sint krab op zijn kale bol.
Dan opeeens hij weet al hoe.
Hij pak mobiel uit zijn bajoe.

"Hallo Santa" seh hij dan.
"Finish my job als je het kan".

 

*****

 

De laatste restjes van een indisch verleden
dwarrelen rond,ongrijpbaar
1 generatie verder en ook die restjes zijn verdwenen

Haastig worden alle brokstukken bij elkaar gebracht
indische fragmenten
als uit een film die zijn premiere al heeft gehad

Nog 1 generatie verder en het boek kan dicht
het indische boek
en wat over blijft is slechts een indisch gedicht.

 

 

*****

 

 

                                

 

Hierbij voeg ik een bedankje in gedichtvorm bij
helemaal uit  " BRISBANE van Jerry ".
En nu komt je wens uit je staat in mijn gedichtenblad.
Heel lief om dat te schrijven, was toch weer een mooi gedicht  en doet mij goed dat zelfs aan de andere kant dichtbij ons geboorteland de GEDICHTEN VAN INDO'S worden gelezen
 
BEDANKT JERRY
 
 
Heb genoten van de mooie gedichten....
zo gevoelig en uit het leven gegrepen,
 
Ik wou dat ik zo'n insperatie had....
dan was ik ook bij jullie in het gedichten blad.
 
Ik heet Jerry Vogelsang en ben opgegeroeit in Nieuw Guinea...
Geboren in het vroegere mooie Ned. Indie en wel in Soerabaja
 
Nu wonende heel dicht bij de Gordel of Smaragd...
zo dicht dat ik zo makkelijk even overwip
en wat dagen toen daar doorbracht
 
De sfeer, de gevoelens, warmte weer kan ervaren van de mensen ...
Wat kan ik nog meer in mijn lange leven wensen.
 
Dank U voor de mooie gedichten en Uw website....
Dank alle lieve mensen voor de prachtige woorden
die geschreven staat.
 
Jerry Vogelsang
Brisbane
=====
 

Het kost niet zoveel, iemand een glimlach te schenken,

Of je hand op te steken voor een vriendelijke groet.

Zoiets kan opeens de zon laten schijnen, in het hart van

de mens, die je zomaar ontmoet.

 

Het kost niet zoveel een hand uit te steken,

Om een ander een beetje behulpzaam te zijn.

Een dankbare blik is vaak de beloning,

Al was de moeite, voor u slechts klein.

 

Het kost niet zoveel om je hart wat te openen,

Voor de mens om je heen in zijn vreugd en verdriet.

Wees blij, dat je zo wat kan doen voor die ander

Of is die ander je medemens niet?

 

Het kost maar weinig, je arm om een schouder.

Of alleen maar een zachte druk van een hand.

`t Is vaak voor de ander of hij heel even in een

klein paradijs is beland.

 

Het kost zo weinig om een ander te geven,

Iets wat je zelf ook zo heel graag ontvangt.

Liefde, alleen door dat weg te schenken,

Geef je iets waar ieder mens naar verlangt.

=====

 
 
 
 
 

   Mijn oom Loek Middel heeft deze

" kleine bundel gedichten",

   een verzameling van de moeder van

                    mijn tante An Middel                      

die hieronder staan,genoemd :

 

       "Gedichten met een tikkeltje heimwee "   

 

       Indisch Cultureel

 

    Parels van een late verwachting

   liggen huiverend op het strand

   van mijn Indische geheugen.

  De tijd heeft de laatste trein

    uit mijn tropische oog weggerukt,

        Verdwenen is de geur van de machtige katjapiring.

     Die van mijn handen vleugels maakt

     Om nog eenmaal te kunnen vliegen.

Nu rust mijn hoofd voorgoed

 in de schelp van het verleden

De Indische moederschoot

 Bedankt en tot ziens.

 

*****

Java

 

  Java, mijn land,

 Wat ben je toch mooi

    Met je paars-blauwe vulkanen

 En je vorst’lijke tooi

    Van immer goud-golvende velden

  Hoe weids is je einder,

 Hoe ver je verschiet

Java, mijn land,

  Hoevelen kennen je niet?

    Zij kennen alleen maar je steden

 

Java, mijn land,

Hoe schoon is je taal,

 Die welluidende klanken

Langs wegen en dâal

   Doen steeds weer mijn harte bekeren,

  Hoe blauw zijn je luchten

 Hoe straalt er de zon

Java mijn land

   Jij blijft de eeuwige bron

  Van mijn steeds hunkerend verlangen

 

Java, mijn land

Hoe geurt er de grond

 Hoe vaak reeds dankte ik

De onvergetelijke stond

   Waarop ik je bodem mocht betreden

 Je bloemen, je vruchten

 Je paradijs’lijke pracht

Java, mijn land,

ik heb het steeds weer getracht,

maar ik kan jou, mijn land, niet vergeten.

 

Java, mijn land,

met je hoofse cultuur;

je Serimpi's dansen

in het nacht'lijke uur

onder sterren bezaaide luchten.

Je gamelans klinken van heinde en ver,

Java, mijn land,

je rijst als een flonkerende ster

hoog boven het

geest'lijk verarmde Westen .....

 

Java, mijn land,

Jij schonk mij een schat;

het dierbaarst van gans mijn leven .....

Ik vraag je mijn land, mijn land:

"Waar is nu mijn Liefste gebleven?"

De dagen zijn eenzaam,

de nachten zo kil .....

Ik vraag je mijn land,

Is dit nu Gods wil?

Na alles, ook dit nog

te moeten doorleven?

 

     *****

 

    Gedicht

 

       Diep in mijn hart gegrift

      Met weemoed overladen

       Zie ik in het prille morgenlicht

        De buffels door de sawa’s waden

 

        En in het ritmisch ruizen van de regen

       Op het eeuwig groene palmendak

      Klinkt een krontjonglied mij tegen

     Uit het schone Insulinde,

     dat ik zo intens aanbad.

 

     *****

 

 

   Thuis

 

         Een prachtig land, een tropische zon

        Daar is het waar het allemaal begon

    Een terugblik in het verleden

       Met de blijde kracht van het heden

 

 De zang de dans, het volk

  De geur, de vorm van een wolk

 Alles krijgt weer kleur,

 van een verblindende schoonheid

         En je ondergaat het met een volwassen rijpheid

 

 De pijn en weemoed is gestild

    En de herinnering, die je hart had verkild

    Verdwijnt achter een scherm van liefde 

 

   Geen sentiment, maar een blij gevoel

Dat is, wat ik bedoel

   Slechts de vreugde geeft je kracht.

  Of had je soms wat anders gedacht

 

Zing mee, ondergaat de sfeer

  En voordat je het weet, ben je er weer

 In dat prachtige land, in de tropische zon

 Daar, waar voor jou het leven begon.

 

*****

 

   

 

 

 

moederkind.jpg

bapakrijst.jpg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stem van mijn hart

 

Oprecht heb ik getracht

Die stem te overwinnen

Door doof te zijn, gaf niet tot welke prijs

Oprecht heb ik gewacht

Op sabar-heid van binnen

Maar ’t is mislukt,

ik ben nog steeds op reis

Oprecht heb ik gewild

Met allen mee te galmen

Door stom te zijn,

ten koste van mijn wijs

 

Oprecht heb ik verstild

De zang van padihalmen

Maar’t is mislukt,

dus ga ik weer op reis.

 

Oprecht heb ik beoogd

Nieuw leven op te bouwen

Door blind te zijn voor het kille grijs

Oprecht heb ik gepoogd

Dat ”vroeger” weg te douwen

Maar ’t is mislukt, daarom ben ik op reis.

 

Verstild ga ik het pad

Dat niemand kan verleggen

Opnieuw terug, terug naar eigen huis

Verstild vertel ik dat

Een ieder ééns mag zeggen

“Het is gelukt! Ik ben weer veilig thuis!”

 

       *****

 

 

     Indo

    Hij is mijn vriend

     En hoe vaak vang ik niet op straat

    Een groet of vriendelijke lach,

    Voor hij gruisloos verder gaat

 

    Het is mijn bangsa

       Deel van mij, de mensen hier begrijpen niet

   Het stukje verleden, dat ons bindt

 Van paradijstijd en verdriet

 

   Hoe vaak niet even bij een busstop

Knikt zij mij enthousiast toe,

Zoveel begrip in één zo’n blik

Een uitgesproken “Adoe “

 

         Dan voel ik zo sterk de verschillen met Holland

Die nuance, het innerlijk fijn

       Het elkaar respecteren als medemens

De kunst van het ‘Aloes” zijn

 

       *****

 

     Terugblik

 

Natuurlijk hebben we gelachen toen

Je kan toch immers niet aanhoudend klagen

Het werd een soort van ongepast fatsoen

Te lachen bij de zwaarste tegenslagen

 

Je lachte als een boer die kiespijn had

Maar toch, wat heb je niet geschaterd

Bij veel wat dagelijks tegenzat

Al was die lach door tranen soms verwaterd

 

Je had geen geld en eten moest je toch

Ook buiten ’t kamp was honger moeilijk stillen

Je zei tegen de kinderen “Wat dan nog

We eten zalig kankoeng “ Om te gillen

 

Een laken bleek ineens een kostbaar iets

Wie had dat vroeger nou toch kunnen dromen

Wat had je om een zilveren lepel – niets

Maar ’t hielp om aan een kilo rijst te komen

 

Wat voor de meeste wel het zwaarste woog

De ongewisheid steeds, waar we in leven moesten

De tranen zaten vaak verstikkend hoog

Tot plots je om iets mals weer zat te proesten

 

       *****

 

 

Als ik luister naar een Pan’s fluit

Hifi, wonder van techniek

Hoor ik door die zuivere tonen

Toch ook andere muziek

’t ijl vibreren van een soeling

Een ongrijpbare, pure toon

Die mij vaak weemoedig stemde

Zonder “wonder” net zo schoon

 

Zo bij alles wat ik meemaak,

Wat ik zie, of hoor, moet doen

Dringt zich altijd wel een beetje op

’n flard van vroeger, vleug van toen

En dan prijs ‘k me zo gelukkig,

Dat ik dat alles heb gekend

Slechts herin ‘ring, vage echo’s

Waardoor ik toch bevoorrecht ben

 

     *****

 

    Maannacht

 

Het maanlicht glanst op ’t blad, dat even beeft

De krekels sjirpen, alles om mij leeft

En toch is ’t stil, geen drijven, geen gezwoeg

Het is natuur, ’t heeft aan zichzelf genoeg.

 

Hebt Gij mij wat te zeggen, Heer in deze stille nacht

Mijn hart is moe, het heeft zoveel gedacht

Het heeft zo sterk verlangd, het heeft zo lang gewacht

En ’t felle is door ’t maanlicht niet verzacht.

 

Natuur heeft aan zichzelf genoeg, ’t heeft geen gevoel

Slechts schoonheid, zonder richting, zonder doel

Dat ik, als mens - niet ben alleen natuur

Is dat het, Heer wat ik moet weten, in dit uur

 

Gij gaat een weg met mij – geen cirkelgang

Het doel is ver – donker de weg en lang

Maar het doorstreden leven, ook van mij

Is niet vergeefs Het doel zijt Gij

 

        *****

 

 

 

karbouwen.jpg

klapperbomen.jpg

 

Herinnering

 

Herinnering is als een kleed

Dat langzaam wordt geweven

Uit draden van Verleden tijd

En op het kleed komen de

Beelden, ontrukt aan de vergetelheid

Beelden, die in kleuren zich bewegen

Van licht naar donker en

Van donker terug naar licht

Een sawah in de zon

Een donker oerwoud in de regen

Een geurende Melatiebloem

Een dierbaar lief gezicht

Het kleed is lang en warm en zacht

En ‘k weet, wanneer voor mij de nacht is nabij

Dan dekt Zij mij toe, want dat kleed is van mij

 

*****

Dromen, mijmeren, weemoed

 

Mijmerend staar ik in de verte

In dat koude, donkere Nederland

Dan denk ik aan dat warme Java

Lief Java, tweede Vaderland

 

Ik zie weer sawah’s, blauwe bergen

Felle zon en volle maan

ik hoor de tjitjak en de glatik

Ik zie de klapperbomen staan

 

Weer hoor ik de tokkék roepen

Die mij veel geluk voorspeld

Toch zie ik dat schone Java nooit weer

Want mijn jaren zijn geteld

 

Ik woon nu in het sombere Holland

Maar mijn hart is in de Oost

Waar de kembang sepatoe bloeien

En de krontjong mij vertroost

 

Ik denk aan doekoe, doerian en kopi

Monjét, njamoek, sapi en karbouw

Ik ruik de geur van melati

En de kondéh van een vrouw

 

Zonnig Java, steeds  in mijn gedachten

Laat mij heerlijk dromen van je sfeer

Ik blijf met weemoed aan je denken

Want wij zien elkaar, helaas nooit weer

 

    *****

Zoete weemoed

 

Ik drink graag mijn kopje koffie

’s morgens buiten op ’t terras

met een restje ochtendnevels

zilver parels in ’t gras

in ’t vroege ochtendgloren,

wordt ’t koele grijze waas

een tapijt van edelstenen,

emerald, robijn, topaas

 

Langs ’t slootje in ’t weiland

Wuift ’t riet zacht op de wind

En plots….. zie ‘k andere beelden

Gladah…..waterhyacint

Die precies als hier kon pralen

Onder net zo’n vleugel dauw

Maar hier zijn ’t dotterbloemen

En de koe was een karbouw

 

*****

 

Het leven toen wat als een gordiaanse knoop

Van doffe ellende, door geen mens te ontbinden

Hoe heb je, zonder uitzicht, zonder hoop

Nog uren van vermaak en lachen kunnen vinden

 

De lange jaren, och ze zijn voorbij gegaan

Je bent nu oud, je leven is geleden

Je hebt een beetje vrede met dat dwaas bestaan

Als je nu lacht is ’t echt in vrolijkheid gedaan

Niet opgeschroefd meer, zoals toen in het verleden

 

*****

NOG ÉÉN KEER

 

Lieve Heer, ‘k  zou U willen vragen

-tenminste, als het van U mag -

om tal van jaren te verjagen

en weer een kind te zijn voor één dag

ik vraag één dagje slechts, lieve Heer

om weer te zien ons Indisch huis,

Te zwemmen in het ijskoud meertje.

Te gast te zijn in een kampong-huis

Aan bloesem van kemoening ruiken

Of sporen zoeken in het bos

Of kadals horen in de struiken

En doekoes eten, een grote tros.

De oude kokkie weer te plagen,

Te baden in een tropenbui

Mijn vader zien op tjéléng jagen.

Te snoepen met de oude lui.

Een waterval te horen ruisen

Melati plukken, clandestien

En kapok uit de vrucht te pluizen.

Een tani op zijn sawah zien

Een vuurvlieg in een flesje vangen

En djangkriek horen in de nacht.

Een kalong aan de boom zien hangen.

De ronda roept en houdt de wacht.

Één dagje jeugd weer te beleven

Hoe kort en vluchtig ’t ook mag zijn

Maar zoiets is ons niet gegeven,

Want heimwee doet soms zoveel pijn.

Dat is Uw wijsheid, lieve Heer

U laat geen dagje stille staan

Niets komt terug, geen enkel keertje

Ons rest alleen een “voorwaarts “ gaan,

 

*****

 

Afscheid van Indonesië

 

Nog eenmaal mag ik Uw wateren bevaren

Alles wat ik doe is voor de laatste keer

Land van mijn jeugd, mijn eerste jaren

Na deze reis zie ik U nimmer meer

 

Nooit meer zal ik Sabang boven de kim zien komen

Tussen de regensluiers van de westmoesson

Nooit meer de vruchten eten van de manggabomen

Of de kelapa moeda, vers van de kebon

 

Uw namen lezen als mijn oude schepen

Bali, Manoeran, Tarakan en Poelau Bras

Dat niet meer mocht toen – door velen onbegrepen

’t Is mij te moede alsof het gist’ren was

 

Breed stromen Uw rivieren door de wilde wouden

De zilv ‘ren glinster van een waterval

Al deze beelden wil ik graag behouden

Het geometrisch spel van sawahs in het dal

 

*****

 

Kruisende wegen

 

Hoe grillig kruisen onze wegen

Waarlangs wij door het leven gaan

Wij komen er elkander tegen

En blijven soms een wijle staan

En pozen aan de wegkant even

Dan volgt weer elk de eigen baan

Maar aan de laatste halt gekomen

Wanneer de reize is volbracht

Gaan wij nog vaak in onze dromen

De weg terug en onverwacht

Gaan wij nog eens de oude baan

Waar wij in een geliefd verleden

Een eindweegs mochten samengaan

Zo maar wat beelden en herinneringen

Wat bont doorheen als prenten aan de wand

Straks weer vervluchtig, maar wij gingen

Even terug naar Zonneland

Zo wordt Herinneringen tot Herbeleven

Van wat ons eenmaal heeft bekoord

Van wat ons vreugde heeft gegeven

Gelijk een sproke, als kind gehoord.

 

*****

 

 

 

rijststampsters.jpg

 

 

De vreemde snit van Levantijnse  zeilen

Van Uw ontelbare vissersvloot

In de kim gehakt als witte bijlen

Gelijk een parelsnoer in het morgenrood

 

Blanke  stranden, waar wij het schip ook sturen

Kokospalmen, fluisterend in de wind

De ijle rook van vroege morgenvuren

Het held’re lachen van een klein bruin kind

 

 

Uw geur van coprah en van scherpe kruiden

Zweeft altijd op de schepen rond

Omong-omong met Uw kleine luiden

Bij het passagieren in de avondstond

 

De ogenstreling van Uw ranke vrouwen,

Zeilenpracht van Makassaarse prauwen,

De witte ibis op de rug van Uw karbouwen

Hierna zie ik U nimmermeer

 

Uw schoonheid zal ik in dankbaarheid gedenken

Een eeuwig afscheid is een te zware prijs

Voor alle vreugde, die ge mij kon schenken

Daarom “tot weerziens “barangkali, op mij laatste GroteReis

 

*****

Ballade van een Sufferd

 

Ik ben maar een sufferd

En leef tevree

Graag dronk ik een borrel

Maar liefs nog twee

Toen kwam de mobilisatie

En ik werd militair

Ben landstormer sadja

Heel gewoon, zonder ster

 

De Jappen vielen binnen

Op onze olie belust

Zij waren te talrijk

Te lang onze kust

Er werd nog gevochten

Heel dapper en fel

De capitulatie maakte

Een eind aan het spel

 

Ik kwam achter kawat

Met een Jap aan de poort

Hij schreeuwde “Bagero “

En joeg ons steeds voort

Na drie lange jaren

Wat waren wij blij

Geallieerden, die kwamen

En maakten ons vrij

 

Wij hebben in die jaren

Geen soldij meer gehad

Wij vroegen aan Mook

Hoe het daarmee zat

Hij zei “Beste mensen “

 

(W.Doeve)

 

*****

 

De centen zijn op!

Nu fluks aan de opbouw

Geen gezeur aan mijn kop “

 

Wij raakten met Indië

Opnieuw alles kwijt

Men had hier in Holland

Ons bedje gespreid

Maar drie jaar ellende

Werd nimmer vergoed

Men zei “Da’s voorbij

Heb je het nu dan niet goed

 

Men zei voor de centen

Naar Sukarno te gaan

Die gaf ons direct

Een enkeltje, “maar

Die oorlog, “zo zei hij

“Die was niet van mij,

in Den Haag moet je wezen

en niet hier bij mij “

 

Ik ben maar een sufferd

Dat zei ik toch al

Ik stopte met vragen

Het hielp toch geen bal

Nog eventjes wachten

Dan hoeft ’t niet meer

Wij zijn dan verdwenen

Gered is Neerlands eer

 

*****

 

 

 

 

verkoper.jpg

               Senang

 

             Denkend aan Indië

             zweef ik over beelden

             van groen satijn

             wuif ik naar sawah's

             in gele wolken

             wandel ik over bergen

             vol mystieke eenzaamheid

             draag ik mijn offer

             langs stoffige paden

             groet ik eeuwige desa's

             met eerbiedige adat

           slenter ik over de pasar

             en aloon-aloon

             wachtend op

             wat komen gaat

             slurp ik mijn tjendol

             suf en loom

             onder waringins kroon

             daag ik boomgeesten uit

             tot 'n vervaarlijk dialoog

             lach ik met dwaze vogels

             hun speels geschetter

             duelleer ik

             met tjitjak en heldere maan

             om hun geheim

             en slaap ik

             onder zwijgende klamboe

             mijn gebroken droom

 

      *****

 

 

Heimwee

 

Heimwee is een oud verhaal

men hoort ervan in iedere taal

Ook wij, die uit Indië komen

blijven van 't geboorteland dromen .....

 

Van sawahs, bergen, wouden, zon

In 't land waar 't allemaal begon

warmte, gastvrijheid van mensen

al hebben ze niet alles wat ze wensen

Vertederd zijn we door dingen, simpel en klein

Als ze afkomstig uit Indië zijn

Hoe goed wij hier ook kunnen leven,

ons hart is in Indië gebleven

 

Helemaal kunnen we hier niet aarden

door 't verlangen naar andere waarden

Wij doen ons best, passen ons aan,

maar ach .... warmte is hier ver vandaan

 

Een vreemde in Indië wordt kind van het land

maar wij voelen ons hier nog overgeplant

Och, 't leven was daar niet steeds vlekkeloos

Al te vaak maakten we ons daar ook boos

 

Maar 't zijn altijd de lieve dingen,

die worden tot herinneringen

Nu is wat ons overblijft

dat je erover praat of schrijft

 

  *****

 

Als ik naast jou sta en luister

 

Als je op het land bevloeide akkers ziet

   En bergen op de achtergrond

Als je hooggestengeld groen ziet

   En kabbelende beekjes daaromme

Als je bontgeschilderde karren ziet

   En witte seboe's daarvoor

 

Als je bruine stromen vlietend ziet

   En daarin knaapjes op buffels tronend

Als je bruine, lachende mensen ziet

   En een plek met dungemuurd hut en huis

Dan sta ik naast je en fluister:

 

     "Die akkers zijn sawahs

     Die bergen goenoengs

   Het hooggestengeld riet, teboe

     De beekjes zijn hun slokans

   De bontgeschilderde karren, natuurlijk grobaks

     En de zeboes, sapi's

   De knaapjes soms brandals

     En de buffels kerbo's

   De bruine mensen zijn bapaks en iboe's

 

   De plek met dungemuurd hut en huis, hun desa"

 

En dan fluister ik op 't end:

    "'t Is schoon Insuline waar je nu bent!"

 

*****

 

In duizend beelden heeft ze Java's schoonheid vastgelegd,

Vlakten en bergen, stille kratermeren,

Het rijk van Ratoe Kidoel, duizend keren

Wat onverganklijk schoon is uitgezegd.

 

Hoe vaak heeft zij, moeizaam omhoog gegaan

Naar hoge top, in roze en gouden gloed,

In glans en schittering diep aan haar voet

Het schone dagbegin stil mogen gadeslaan

 

Hoe dikwijls heeft zij aan het Zuiderstrand

De zee zien glanzen in de laatste stralen,

Tot Matahari, bloedrood, weer ging dalen

En Nacht zich lei over het heuvelland.

 

Wij willen haar in dankbaarheid gedenken

Om wat in beelden zij heeft vastgelegd,

Om zoveel schoonheid die zij ons kwam schenken,

Schoner en gaver dan in woorden kan gezegd

 

*****

 

 

 

 

 

Lembang

 

Een wolkenkroon op 't hoofd

Een groene mantel aan

Rijst machtig uit de vlakte

De Indische Vulkaan

 

Lembang, o jonkvrouw

(Waardig, zulk een vorst)

Gij, die in groene sluiers

Stil sluimert aan zijn borst.

 

De luchten lichten

Om Uw eeuwig schoon

De bloemen zijn juwelen

in Uw vorstinnekroon.

 

De bergstroom doorkruist

't Ravijn als het lint

Dat Uw geliefde teder

Om Uwe lokken windt.

 

Lembang, Preangerparadijs,

Waar 't immer zoet is rond te dwalen

Waar 't oerwoud U zijn sprookjes zegt.

De kraters hunne spookverhalen;

En waar de zonne purp'ren tranen schreit

Als zij van gindsche blauwe bergen scheidt.

 

*****

 

Omkijken naar Java

 

Ik zie mezelf djongkokken en heerlijk slurpen van mijn kopi toebroek

Ik zie mezelf kauwend op een stukje teboe

 

Ik zie mezelf zitten onder onze waringin,

zalig likkend van mijn es lilin

Ik zie de zon dansen in de druppels van die prachtige watervallen;

Baong bij Nongkodjadjar en de Tjoban Rondo boven Poedjon

 

Ik zie me zitten op een bergpaardje

op weg naar de pasanggrahan van Laliedjiwo

en de volgende ochtend voor dag en dauw naar de zonsopgang

op de top van de Ardjoeno

 

Ik zie mezelf op weg naar de Bromo en de Zandzee

in de nabijheid van de majestueuze Smeroe

 

Ik zie mezelf in Wonosobo, de stad van de manggistan,

terecht de koningin van de vruchten,

ik proef de madoe, de aroemanis, mijn favoriet de pisang wangi,

ik proef de goudgele doekoe, de frisse djamboe bidji

 

Ik zie mezelf klas kambing zitten,

naar Rudolf Valentino in de Zoon van de Sheik

 

Ik zie me zwemmen in Banjoe Biroe, in Brantas,

in Tjihampelas en Tjikini

Ik zie mijn jeugd in een land van melk en honing

 

*****

 

HANDEN

 

Gelukkig is de mens die tot het einde

handen mag voelen die goed doen.

De hand die met aandacht wast.

De hand die met zorg aan aankleedt.

De hand die met liefde haren kamt.

De hand die met tact aanraakt.

De hand die met het hart troost.

 

Geen mens kan leven,

zonder die hand die teder is,

die behoedt die beschermt,

en bemoediging uitstraalt.

 

Tot het einde toe,

verlangt de mens naar die hand.

Totdat er die andere Hand is,

die alle wonden geneest,

die alle pijn heelt,

die alle tranen wist.

 

Tot die tijd kunnen onze handen,

een voorproef zijn van die ene Hand.

En handen en voeten geven,

aan de liefde die onmisbaar is.

 

*****

 

Ontstaan uit een mixed van twee bevolkingsgroepen,

Ingebed levend voor honderden jaren

tussen twee bevolkingslagen

Een brug slaand tussen Oost en West,

zo ongekend.

Geperst in een harnas, opgevoed om te dienen,

anderen zeer wel gezind.

Ontwetend, kijkend in de toekomst niet weten

 dat zij werden beschimpt.

 Donkere wolken pakten zich samen

boven dit ontwetend volk.

Niet wetend dat, het uitgekotst,

verstoten zal worden van moedersgrond.

Zal zwalken over aarde,

weer vinden vruchtbare grond.

Het volk zal ontplooien, tot bloei komen,

langzaam vervagend in die onbekende grond.

 De onbekende storm kwam tot ontlading,

 geel was het gevaar.

Niet wetend wat te doen,

was het nu Oost was het nu West.

Uiterlijk Oost, innerlijk West,

nu kiezen ingaand tegen een gevoel.

Kreunend en steunden,

zoekend naar een schuil plaats voor deze storm.

Wachten op betere tijden,

niet wetend wat er komt.

 De victorie bracht geen glorie,

 anderen kregen de prijs.

De verpanding van het moederland was begonnen,

zij kregen kou en ijs.

Door zeer sluwe trucjes, letterlijk gesteld,

niemand aansprakelijk vermeld.

Berooid, vertrokken,

sommige nog kinderen aan moedersrokken.

 Het ijs was niet te eten,

de kou benauwd

Dit wordt weer overleven maar,

adoeh die kou

Het ijs werd een gemixte, aanpakken die kou,

Pinda, werd geroepen,

door vaders in het nauw.

Maar pindas niet te versmaden,

ontdekt door dames, gek van blauw.

 Opverend tegen vooroordelen,

trots op het bestaan, cultuur in ere.

Dit volk leeft als nooit te voren, stil vereerd door velen.

Hun steen bijgedragen aan het kou en ijs.

Hun cultuur, eten, niet te versmaden geliefd en bekend,

Hun assimilatie als voorbeeld gesteld.

 Nu na vele jaren zeggen nog velen trots,

ik ben Indisch.

Nah, eindelijk niet meer de klos.

 

*****

 

Papa... of apa?

 

Wat is het toch heel fijn,

Om een stoere vent te zijn!

We hebben zeker niets te klagen,

En hoeven ook geen "buik-vracht" te dragen.

Zie me al lopen met zo`n dikke broek,

Wah, je strompelt niet verder dan de hoek.

Maar toch wel fijn om te bedenken,

Hoe vrouwen ons nieuw leven schenken.

Luiers verschonen en flesje geven is wel hun lot,

En wij alleen ons kindje knuffelen,.. wat een genot.

Maar gaat er dan ongewenst iets lopen of stromen,

Dan hebben wij meteen gauw de benen genomen!

Want, ambung pesieng en bau,

Is iets wat wij tidak mau!

Maar soms, je komt er niet onderuit, jammer,...heus.

Dan doen we wel een knijper op de neus!!

Ach.. sudah, voor een keertje gef neks hoor,..

Tenslotte zijn we daar toch ook "papa"  voor !!

(zuchtttt)

 

*****

Pukul Terus.....

Ons leven heeft hier zijn bestaan
om te leren de zin en de waan

De vreugde en het verdriet
2 uitersten die laten horen ons levenslied

Al zijn de verschillen onderling nog zo groot
wij zitten allemaal op diezelfde levensboot

Wij moeten leren allemaal 1 ding in ons bestaan
leren om de volgende stap te maken om verder te gaan......

Ook voor Sip met zijn harde poet
met vleugel zo geweldig zoet....

 

*****

 

DE PERLIEPDE SINJOO 

 

Ik perlang so, jij kom weer langs in betjak..

Mijn hati, hij begin alvast nu al te tandak..

Als jij kom langs ik wort haast gek..

Ik zou so graag, jou peluk om je nek..

Mijn wens is jammer maar een droom..

Dat jij zoen mij onder de tjerrie boom..

Ik heb jou lief en blijf aan jou denken..

Jij is zo warm,wil jij jou hati aan mij schenken..

Daarom ga ik door berg op, berg af..

Want ik hou van jou tot in mijn graf!

 

*****

 

 

Dan is daar ook nog een gedicht over een " Marine - Leven"

 

 

RUSTVERSTORING

 

Het was op een dag , heel lang geleden..

Ik herrinner me het tot de dag van heden..

Heerlijk sluimerend in mijn kooi..

Wat is het Marineleven toch zo mooi..

In de havens heerlijk stappen en shoppen..

Je ook met het vele lekkers volproppen..

Dan klinkt plots herrie naast mijn kooi..

Het zijn twee machinisten, die maken toch een zooi..

Vervelend seg, het is olieladen op zee..

En dat nu tijdens middagrust, oh nee!..

Weg mijmering, weg mijn rust, mijn dromen..

Maar ik vermoedde niet wat er nog zou komen..

Plotseling begonnen ze te schreeuwen..

Gelijk het brullen van twee leeuwen..

Stop,Stop met pompen, brandstofoverstroming daar..

Nog even, en dan ister explosiegevaar!!

Rap uit bed door angst en schrik..

Melontjat kajak een djangkrik..

Greep wat kleding, stoof halfnaakt uit de hut.

Strompelend aankledend, gut o gut...!!.......

 

Later bleek dit slechts een geintje van die stoker..

Mazzel die lui, ister nergens een mep-moker..

Mijn middagrust helemaal naar de knoppen,

En die binatangs daarom gein schoppen..

Hun truc was wel heel goed gelukt..

Maar mijn wraak op ze, steeds weer mislukt..

Nu,. toch wel leuk daaraan weer te denken..

En zal ze daarvoor maar vergeving schenken!!

Dan ik geef ze voor dat geslaagde pleziertje..

Bij de eerste meeting, een dubbel ijskoud biertje!!!

 

*****

 

 

Het verloren paradijs

Ik ken een land heel ver hier vandaan
Een land omspoeld door een warme oceaan
Een land besproeid door het licht van een zon
Die nimmer verzaakt vanaf toen het begon.

Wat heeft Tuhan Allah dat land rijk bedacht
Toen Hij met Zijn handen de vorm erin bracht
En Hij, met Zijn goddelijk kleurenpalet
De eerste penseelstreek voor dat land heeft gezet.

Met gulle hand heeft Hij met eilanden gestrooid
Als met glanzende parels werden de zeeën getooid
Met duizenden diamanten, robijnen en saffieren
De helderste spaarde Hij voor de rivieren.

Toen schiep Hij de bergen en heldere meren
De vlaktes om sawahs te kunnen boetseren
Met hier en daar een klaterende waterval
Want het water was er helder en overal.

En langs de vele witte warme stranden
Schiep Hij gekroonde palmen aan de randen
En in het eeuwig zachte ruisen van de branding
Kon men zich wanen in 't paradijs der verzanding.

En voor deze wonderschone palmenstranden
In 't schilderij omlijst met zilveren randen
Schiep Hij zacht maanlicht voor de nacht
Waarachter 't zonlicht reeds ongeduldig wacht.

Dan verschijnt die nieuwe zon uit de duistere nacht
Als vrouwenvingers, lang, lenig en heel zacht
Ontwaar dan, als vóór u reeds zovelen
Haar prachtige stralen die d'aarde gaan strelen.

Doch die machtige stralen, eerst schuchter en puur
Veranderen snel in een poel laaiend vuur
't Is Mata Hari die uw ziele begeert
En u voor eeuwig in haar hitte verteert.

Anonymous

 

*****

Gedachten gewikkeld in een sarong

samen met boemboe van gevoel

draag ik soms op kille dagen

als bliksemschichten vrees aanjagen

met donderen als doel



Van gedachten en gevoel

mix ik beslag van vergezichten

en bestrijk het doek met oudberichten

in een compositie vol verlangen

nochtans blijft het koel

*****

                         

                                                     PETJOK

Spreken is silfer, swijhen is hout, mijn liefe kip hij fan mij gout…

 

      een verhaaltje:
 

Kleine hrap fan ouwe frouw ija.

Hij ni al nenek van ses’nneentih, ook Indo dese.
Toen vroeher hij ook schooljif (jif = juf).

Hij vraah aan de kindren: Weten jullie wat een leeuw is?
Tierlek, de kindren zij weten. Wan leew is tijher alleen zijn celana monyet met sonder strepen.
Dan jif hij seh: Goed zo!

Maar wat is de naam van zijn vrouwtje?
Ister een Indo-prientiel in de klas, deftihe naam hij Hendrik-Jan van Zomeren tot Winterrrr, al voorberéid dese op repatriëríng naar Gollan...
Itu Hendrik-Jan hij sóóó klein, en de kindren se noemen hem Si Gedeh.
Die prientiel, wah pienter ja di fen, hij steek zijn vinger yang hooh, maar niet nodih.

De andren tolol ja, zij weten niet.
Toen de jif hij seh: Ayo zeg jij het maar Hendrik-Jan.
Toen Si Gedeh hij seh: De vrouwtje van de leew is leewrík jíf!

 

                                       ****

 

 

 

                       GELUK                         

 

Geluk is uitgerust wakker worden,

Diep ademen voor het open raam.

Geluk is voelen dat je mens bent,

leven en handelen onder eigen naam.

Geluk is zien dat de bloemen in knop staan:

kamperfoelie die geurt na een onweersbui.

Geluk is iets maken voor de mens die je liefhebt,

twee wollen sokken of een blauwe trui.

          Geluk is muziek die je zelf componeerde,             

                 een lied dat je zomaar bij de afwas zingt.                   

Geluk is je lijf dat soepel en recht is,

de stem van je geest die duidelijk klinkt.

Geluk is een hand die zegt zonder woorden:

ik ben er nu, op dit uur voor jou.

  Geluk is geen huis met een zwembad, geen ik meer dan jij,

  geluk is geen artikel dat je ergens kunt kopen

of ervan hopen: misschien geeft iemand het mij.

Geluk ben je zelf met al je talenten, met liefde

voor wat je aanraakt met lichaam en geest.

Geluk is jouw leven dat je zelf in mag richten:

van geluk spreken de woorden die je schrijft of die je leest.

Geluk is de oogst van wat je zaait in het leven,

de bron waaruit je put en uitdeelt, onbeperkt.

Gelukkig de mens voor wie deze woorden zijn geschreven:

Ik werk voor wat ik liefheb, ik heb lief waarvoor ik werk.

 

gekregen van Will Meijer.

 

 

  **** 

 

MELATI

 

 

Wanneer ik naar mijn klein melatiplantje kijk

Zie ik in mijn gedachten een grote tuin met daarin een struik

Ontelbare witte bloempjes en dan die geur, die ik ruik,

Die aroma door de nieuwe dag verspreidt

Onvergetelijke plant met je bijna ronde blaadjes

Wat zou ik jou op dit moment graag in volle pracht willen zien.

 

Maar helaas die  mogelijkheid heb ik nu niet

Omdat, lieve plant jij van die tropenzon geniet

En ik, ik sta hier voor mijn raam te dromen

In dit land met dubbel glas tegen de kou

Maar Melatiplant, hoe klein jij hier ook bent,

Of hoe groot daar, mijn gedachten

gaan tòch vaak naar jou ……..!

 

 

*****

 

 

"A" is alles over Indië, dat u nooit vergeten mag
"B" dat zijn de baboes, die wij hier missen iedere dag
"C" de chinese klontong met z'n 'tjoetela, tjoetela, baboe
"D" de doerèn toelèn, lievelingsvrucht van 'si Rakus'
"E" is es lilin, es lilin, tjetje kelapa moeda
"F" dat is si Fientje, eens de roos van Mangarai
"G" dat is je goeling, die je elke dag bemint en

"H" dat 'Hollands spreken' dat ik vaak zo moeilijk vind
"I" is ikan asin, jambal gaboes of pedas en

"J" dat is van jagen, van 'djedar', elk schot mesti kenak
"K" is krontjong, ach, die eenieder zo graag hoort
"L", die rare luchtjes, van tras

"M" is de Melatigeur waar de tuin vol van kan zijn
"N".... verrek die njamoek, eeuwig bron van chaggerijn
"O" en iemand zei kepèpèt, bijgenaamd de oom toilet
"P" is Pasar Malam, ramé-ramé, maar awas toekang tjopèt
"Q" is een querelant die graag wil doorgaan voor wat, ja...
"R" de roedjak, noemt ie smurrie, pisang noemt hij een banaan
"S" is saté kambing met sambal katjang flink pedis
"T" dat is die tòlòl die niet al te snugger is en

"U" is uzelf, één voor één een kameraad de

"V" een soort verbondenheid die er tussen ons bestaat
"W" is in whiskey soda, een godendrank in dat warme land
"X", de onbekende, aan de rumah gadeh een trouwe klant
"IJ" dat is een eiland, natuurlijk, waar ik mijn jeugd heb     doorgebracht.

 

fish.gif
Klik op next voor volgende pagina

Muziek = Terang Bulan

NEXT PAGE

©  S(upermuis)ylvi@