

Even mijn eerste
kompoeterbelevenis vertellen!!
Hoe toch dese ? Kersversnieuwe kom poeter. Met Windows. Soooo mooi ja. Boeka djendela...toetoep djendela.
Windows here...Windows there....ister Windows everywhere. Eerste e-mail verzonden met telefonische aanwijzingen kompoetergoeroe. Hij
zegt: "Ik leer jou meteen een bijlage versturen. Je klikt op dit...je klikt op dat......Verzenden!" Complete brieveninventaris
aan de paperclip in de e-mail naar de goeroe. Per ongelukkig.Eerst schrik ik me rot. Hoe komt zo'n rare brief in mijn peecee? Ik heb die
niet geschreven. Gottegot, dat ding doet maar waar ie zin in heeft. Toverij dese.Weet ik veel dat zo iets al in geprogrammeerd zit.Goeroe met kilometers brieven
in zijn postvak. Dan komt goede vriend en zet leuk programma in mijn computer. Soooooo lief ja. Voor mijn verjaardag. Hij is bezig
mij te vertellen hoe je dingen verplaatst. Klik er op...vasthouden...en schuiven naar .... ! Leuk dese. Ja-illah.... bestand
kennietopen. Hoe toch? Intussen komt de computer meneer en zet Internet in de pc-hersens. Ach, ik ben al bingung ja. Eerst nieuwe peesee, dan nieuwe vulling,
dan nog iemelen. Goede vriend had van te voren afgesproken wanneer hij zou komen. Afgesproken om half elf. Maar op afgesproken tijd
geen goede vriend Ik denk: "Hij vergeet." Een vriendin belt op of ik meega winkelen. Ik zeg ja, goede vriend is er nog niet en ik denk:
hij vergeet. Net
dat ik de hoorn neerleg, staat hij in mijn keuken. Ik bel vriendin dat ik niet meega. Koffie zetten.
Goede vriend achter de pc en installeren. Ik met mijn neus er boven op. Net magie ja. Hij doet cd in spleet. Druk
op knop. Scherm gaat flikkeren. Hij tokkelt op keybord,zonder muziek. En opeens....peecee hij weet.... De Telefoon gaat. Mijn moeder
. Dat klaar, gaat de voordeurbel. De peeceemeneer. Komt Internet installeren. Gokte of ik er was. Ja dus. De meneer gaat aan de slag.
Ik geef goede vriend een kom soto ayam. De telefoon. Mijn vriendin. Hoe laat ik klaar ben. Nog niet. Weer de telefoon. Ik neem niet op. Wordt wel zenuwachtig.
Toen dat
klaar was vertrokken goede vriend en de peeceemeneer. Sooooo rustig opeens. Ik mijn vriendin gebeld: "Ben je al weg geweest of ga
je nog?"
"Ik moet nog." "Ik ga mee." Dus met haar winkels gekeken en naar taartjeswinkel geweest. Even er uit.
Om mijn hersens te laten bijkomen. Vandaag e-mail van peeceegoeroe ontvangen. Hij kreeg geen aansluiting. Wel via "Allerlei moeilijke namen", zoals Daemon
hupplepup en zo. Volgens hem lag dat aan mij. Ik geloof dat grif. E-mail-beginneling toch. Dus hoe toch dese? En toen...... en toen mijn hele
Internet isternietmetchem. Potdicht. No connection of zoiets. Hoe nou met mijn e-mail? Kenniet inkomende post...kenniet uitkomende
post. En peeceegoeroe maar e-mailen. Morgen belt hij op: "Wat heb je gedaan. Kreeg mijn post er niet door." Hier krijg ik
de slappe lach van. Met al dat inkijken en proberen zitten al mijn bestanden op slot. Kan niets meer openen. Lekker rustig. Morgen de
peeceemeneer bellen voor "de sleutel". Mag hij het weer in orde maken. Die computermeneer heb ik nog niet gebeld. Eerst maar lekker
spelen tot totallos en dan mag hij komen om de boel weer te reorganiseren. Dan snap ik tenminste een beetje hoe dit in elkaar
zit.

|
VUURVLIEGJE SCHITTEREND |
Legende over de vuurvliegjes die schitteren
Dit verhaal "vuurvliegjes die schitteren" is gebaseerd op hoe volgens de legende vuurvliegjes
zijn ontstaan.
Ach natuurlijk weer uit de oude beschimmelde doos gehaald van vroeger, zoals het verteld
werd in de legendes uit de desa kampong.
"Kom in ons dorpje daar is een verhaal van de vuurvliegjes". Ik zal dit verhaal zoveel
mogelijk in het hollands vertellen, daar velen van jullie waarschijnlijk geen echt javaans meer kunnen herinneren en
het anders moeilijk te begrijpen is. Ook zou het moeilijk zijn voor degenen die in hun jonge jeugd niet merendeels
in de desa's hebben vertoefd, aangezien vele ouders het verboden om met de kampongjeugd te mingel mengelen vanwege
de standaard in opvoeding.
Het
verhaal gaat over vuurvliegjes die zo mooi schitteren en schijnen in de avond en die merendeels te zien zijn in dorpjes
en niet zo vaak in de omgeving van steden. De legende aangaande vuurvliegjes was begonnen toen kleine kinderen,
mijzelf inbegrepen, de vraag stelden: "Pa,
waarom hebben die vuurvliegjes een lampje?" Pa zegt: "ga zitten kindertjes dan zal ik het jullie allen even vertellen. In de cultuur
in vele desa's eren wij de doden, maar daar is ook iets bijzonders: voor hen die goed geleefd hebben en veel liefde gaven,
wordt, als zij sterven, speciaal een slamatan (feestje) gehouden. En wanneer die persoon op een vrijdag is
overleden (de dag dat meestal wordt geëerd) en op een schemerige avond zijn laatste adem heeft uitgeblazen, dan is de geest van die
persoon veranderd in een konnang konnang (vuurvliegje). Nou, wat wil dat zeggen? Wat is een vuurvlieg-geest? Het is een
geest die zich in de gedaante van een vuurvliegje vertoont, zodat de nabestaanden zich de overleden persoon
blijven herinneren en zij hem of haar nog altijd in hun hart kunnen sluiten. Zij zullen dan de overledenen altijd gedenken
met konnang konnang (als
een vuurvliegje )."Wanneer de vuur vliegjes 's avonds net na de schemering te voorschijn komen, weten de dorpelingen
meteen wie het zijn en met warmte zijn de vuurvliegjes zeer welkom en worden in ons midden opgenomen", zegt Pa.
Het verschijnen duurt niet lang, alleen om even in een flits te laten weten en te laten zien dat zij
altijd in ons midden zijn. Kijk goed naar de vuurvliegjes wat zie je dan ?
Het lichtje flikkert
altijd aan uit, aan uit en dat is het teken slamat dari atti-nja jang terkonnang konnang sing djogo pondok desohnee (van de
hartjes van de vuurvliegjes de bewakers van het dorpje.) Volgens de legende zijn de vuurvliegjes ontstaan uit de
nagels van de overleden persoon. Waarom uit de nagels? De uitleg van Pa is dat de nagels namelijk niet verteren
en niet vergaan.

DE STILLE KRACHT
Vele culturen, waaronder
de natuurvolkeren, maken "gebruik" van hun voorgevoelens en daarom is het vrij merkwaardig dat een eilandenrijk als Indonesië
een hele filosofie erom heen heeft geweven. Daar is niets griezeligs aan en heeft slechts te maken met de vooral Javaanse
mystiek, die algemeen bekend staat als "KEBATINAN", afkomstig van het Arabische batin, wat "innerlijk/inwendig" betekent! Maar
liever gebruiken de meeste Javanen de term "jiwa = ziel/verstand of roh = geest". Dit naar aanleiding van verschillende
groepen die weigeren om zichzelf kebatinan te noemen, daar deze veelal verward werd met allerlei occulte praktijken die krachten
betrokken met mystiek uit het KEJAWEN, ofwel de oorspronkelijke Javaanse mystiek.. Het kebatinan is meer een levensstijl
die niet persé in nodige mystieke ervaringen behoeft te worden uitgedrukt of beleefd. Het zijn "innerlijke gevoelens" die
men kan ontwikkelen om een supergevoeligheid met alles en iedereen te verkrijgen. De leer hiervan heet
" Tenaga Dalam"," Stille Kracht"! Daarvoor wordt een soort "strijd" aangegaan met het
Zelf en betrokken met de zg. kosmische krachten. Alle kanalen van het Zelf zullen geopend worden en het spreekt voor zich,
dat symboliek hier vooraan staat!
Via de beroemde Wayangpoppen spelen worden in net zo beroemde vertellingen de mysterieën
van het bestaan doorgegeven, vermengd en verweven met de dagelijkse zaken. Het pad naar geluk en voorspoed zou enkel bereikt
kunnen worden, als elke mogelijkheid voor lichaam, geest en ziel benut wordt, zegt men. Het begrip van kebatinan houdt
in dat de Mens "uiterlijke kwaliteiten bezit en innerlijke mogelijkheden". Deze twee aspecten staan onlosmakelijk met elkaar
in verbinding. Het aardse leven kan slechts in harmonie beleefd en geleefd worden, als deze twee aspecten inderdaad met elkaar
in verbinding gebracht kunnen worden... ...en tevens onderscheiden kunnen worden!!!
Dit dus volgens de Javaan, die
harmonie, evenwicht en gerechtigheid op een hoogste plaats heeft geplaatst. Het hele gedragsvermogen
is afhankelijk van deze "stille gedachte" (want praten erover doet men niet!) en "etikette" ordent het
algemeen gedragsvermogen, de "traditie" ordent het gemeenschappelijk gedragsvermogen, de ritueelgerichte religieuze
en animistische praktijken ordenen de bepaalde betrekkingen tussen het bovennatuurlijke en de menselijke gemeenschap... Terwijl
de gedragsregels moreel ondersteunen en de nadruk leggen op acceptatie, aanvaarding, geduld, bedachtzaamheid, voorzichtigheid
en alertheid. Deshalve is "nederigheid" en "bescheidenheid" zo eigen aan de Javaanse Oosterling, die alles doet
om lust-, begeerte- en emotie-gevoelens van de Mens in bedwang te kunnen houden!!!

Sprookje in 1948 bewerk in de Militaire stijl van
DE WOLF EN DE ZEVEN GEITJES
D’r ware zeve jonge geitjes en op een dag most de ouwe geit naar de passar om d’r
resjes (rations) te verpatse en toen zei ze tege de geitjes: “ Jonges mamma
mot eve weg, geen rottigheid uithale en as de wolf soms komt, zeg dan maar dat-ie kapot ken valle. Niet ope doen, anders ben
je de sigaar.
Net doen asof je neus bloeit.”.“Hartstikke baik”, zeie de geitjes.” “Voor
z’n ruige “, zei de ouwe, “de mazzel.” Toen de ouwe geit weg was ginge de geitjes spelletjes doen uit een boekie van welvare en alles
was kits, tottatter op de deur werd geramd. “ Daar heb-ie het geduvel,” zeie de geitjes,”Wat mot je?”
vroeg ‘r een.”Maak de deur es ope, knapie,” zei de wolf, die buite stond en de boel wilde vernaggele. “
Je zuster,” zeie de geitjes, die hoorde dat-ie de wolf was,” we kijke wel linke uit. Lazer op.” “Doe
nou niet zo rot,” zei de wolf, de bruinwerker,”maak die deur nou effe ope.” “Bloedlink!” brulde
de geitjes,”neem je tante maar in de veiling.” Affijn, te lange leste drukte de wolf z’n porum, want hij
voelde wel, dat die geite in de gate hadde, dat ‘t een vuil bakkie was. Effe later kwam-ie terug en zei met een vrouwestem,
dat ze de deur moste opendoen, want de tent zat nog steeds op slot.
De geitjes doche, dat alles jofel was, maar eentje was ‘r toch zo link om de wolf te vrage
z’n poot te late zien. De wolf snapte wel, dat-ie fout liep as-t-ie z’n poot liet zien en drukte z’n snor
maar weer. Nou most-ie wat ander verzinne en hij douwde z’n poot in het meel om t elate schijne of-t-ie wit was. Toen
de geitjes weer vroege om z’n poot te late zien, dachte ze, dat alles voor
mekaar was en zeie:” Goeie soep, jonges, ope de deur.”De wolf kwam binne en zei;”Nou heb ik jullie an je
staart.” De geitjes schrokke zich het apelazarus. De wolf sloeg ze half lens en vrat ze op. Alleen het zevende geitje
was zo link om in de klok te duike en bleef daar zitte tot de wolf weer pleite ging. Affijn, ‘s aves kwam de ouwe geit
zwaar in de lorum thuis en het kleine geitje vertelde, dat die rotwolf de andere zes in z’n melik had gedouwd. “Zo’n
stuk schorum,” zei de ouwe geit, die meteen zwaar de schurft in kreeg, “die rotgeintjes zal ik ‘m eve aflere.”
De ouwe nam een eind hout en ging met het geitje naar het hol van de wolf, die met zijn volle
buik voor pampus in de hoek lag te snorke.“Heb jij mijn kindere opgevrete, loeder?” schreeuwde de ouwe. De wolf werd wakker en schrok zich rot. “ Ben je belazerd,” zei-die gauw,
“ik heb geen poot buite de deur gezet,” “ Hij liegt dat-ie barst,” riep het geitje, “ ik heb
‘t zellef gezien.” De ouwe geit sprong naar de wolf toe en sloeg ‘m met het eind hout z’n harses in.
De wolf lag meteen kassie zes en was in een mum van tijd de pijp uit. De ouwe nam een nijf en snee de pens van de wolf ope.
De zes geitjes spronge d’r uit en zonge: “Daar benne we weer.” “ Jullie kenne van geluk spreke,”
zei de ouwe geit, was je bijna de pineut geweest. Altijd bloedlink met die jonge beeste.” Affijn om kort te weze, ze
douwde de bast van de wolf volmet keie en lazerde ‘m in een put. En de geitjes leefde nog lang en gelukkig.
==========================================
Het verhaal hieronder heb ik geschreven, omdat ik vroeger wel
eens verhalen over Fighting Mieck van mijn vader en zijn broer heb gehoord hoe hij bokste.
FIGHTING MIECK
De
wederwaardigheden van Java's bokskampioen
Niemand wist eind jaren
dertig hoe de kampioen van Java in het zwaargewicht boksen 'Fighting Mieck' precies heette. De meesten kon het ook niet veel
schelen. Zij bewonderden hem vanwege zijn mooie stijl en zijn vechtlust. Vooral in het Bandoengse, waar Mieck woonde bij
zijn Javaanse moeder aan de rand van de kampong, werd hij op handen gedragen. Een toenmalige vriend van hem vertelde mij laatst
dat het vooral heel gemakkelijk was Mieck te kennen bij het wekelijks terugkerende gevecht op zondag aan de kassa om bioscoopkaartjes
te bemachtigen. Iedereen deinsde terug als Mieck binnenkwam en tien kaartjes opeiste voor zijn vrienden. Niemand
wist veel over de achtergrond van Mieck behalve dat zijn vader sergeant was geweest in het KNIL en vrij kort na de geboorte
van Mieck was overleden. Hoe Mieck van zijn achternaam heette wisten weinigen tot hij in mei 1940 werd gearresteerd. Hij bleek
Duits staatsburger te zijn en droeg de indrukwekkende naam Freiherr Hugomieck von Rosenthal bis und zum Rosenthal. Zijn
vader, zo bleek, had eind 19de eeuw nog deel uitgemaakt van een zogeheten doodskopeenheid die tegen de Fransen had gevochten.
Daarna was hij naar Indië vertrokken om er een Javaanse te trouwen, een kind te krijgen en de rest van zijn leven als KNIL-sergeant
door het leven te gaan. Bewust of onbewust had Mieck's vader nooit afstand gedaan van zijn Duitse nationaliteit. Dus was Fighting
Mieck, die dat vermoedelijk zelf niet eens wist, ook Duitser en werd als staatsgevaarlijk individu geďnterneerd. Een paar
Duitsers in het detentiecentrum waar Mieck was opgesloten meenden beledigende opmerkingen te kunnen maken aan het adres van
Mieck, omdat zijn uiterlijk verraadde dat Mieck geen ariër was. De betekenis van dat woord ontging Mieck, ook verstond hij
geen woord Duits, maar de beledigende toon waarmee Mieck zich voelde bejegend deden zijn vuisten jeuken. Kortom, er vielen
zeer rake klappen. Fighting Mieck werd afgevoerd naar een strafgevangenis op het eiland Onrust. Het nieuws over de arrestatie
van Mieck en de heldhaftige manier waarop hij een aantal Duitsers had toegetakeld verspreidde zich snel. Er werd een campagne
op touw gezet om hem vrij te krijgen. De Indische autoriteiten zagen in dat langer vasthouden van Mieck vrij belachelijk was
en lieten hem vrij onder voorwaarde dat hij zich onmiddellijk vrijwillig zou melden voor dienstnemening bij het KNIL. Anderhalf
jaar later, na de nederlaag in de oorlog met Japan, kwam ook Mieck terecht in een krijgsgevangenkamp. Hij ontsnapte al snel
en dook aanvankelijk onder in de kampong. Kort daarna sloot hij zich aan bij de nationalistische beweging van Soekarno en
verleende hand- en spandiensten aan de Japanse bezetter. Na de Japanse kapitulatie in 1945 sloot Mieck zich met zijn Indonesische
vrienden aan bij het bevrijdingsleger. Zijn KNIL-kapitein van voor de oorlog kwam ter ore dat Mieck aan gene zijde ook werd
ingeschakeld om zijn fysieke krachten aan te wenden tijdens verhoren van Nederlanders en Indonesiërs die ervan werden verdacht
voor de Nederlandse kant te spioneren. Ook verrichtte Mieck in de buurt van Bandoeng regelmatig wachtdiensten.Op een avond
is de KNIL-kapitein de demarcatielijn overgestoken en verscheen plotseling in het nachtelijk duister voor de op wacht staande
Mieck. Hij beval Mieck onmiddellijk mee te komen. Hij zat aan de verkeerde kant. Mieck ging zonder veel moeite mee en was
naar een onderbreking van vier jaar weer terug in het KNIL, waar hij, tot hij later naar Nederland repatrieerde, nog menig
demonstratief bokspartijtje ten beste gaf. In Nederland veranderde hij zijn naam in Hugo Miek (zonder c). Hij is inmiddels
overleden.






Het verhaal van
de Familie Tokék is een verhaal van mijn tante An Middel, een merkwaardig verhaal maar waar .............
De familie Tokék
Het huis van tante Sofie stond voor dat van ons, gescheiden door de slokan
en een straatje. Tante Sofie was een bijzondere vrouw. Ze woonde alleen en gaf les aan prinsjes en prinsesjes, de kinderen
van de Soesoehoenan van Solo. Er wordt gefluisterd dat Tante Sofie een meer dan vriendschappelijke verhouding had met één
van de prinsen, dat was best voor te stellen, want ze was een knappe en charmante verschijning. Bovendien vrolijk van aard,
zeer levenslustig en ze hield van muziek en dansen. Het huis bestond uit een grote voorgalerij en daar achter de eetsalon
en de slaapvertrekken.Bij de achtermuur de bediendekamer, de badkamer, de kamar ketjil en de waterput. Bijna iedere zondag
was er bij tante Sofie wel wat te doen. Haar fuifjes op de zondagen waren in heel de omtrek bekend. Met de allernieuwste draaitafel
van His Masters Voice werden de zwarte schijven heel voorzichtig op het draaiplateau geplaatst, de veer van de grammofoon gespannen, de beweegbare kop met de naald vakkundig op het begin van de plaat
gezet en het prachtig ritmische geluid galmde door de vertrekken en daar buiten.
De
heren vroegen de dames, die allen gekleed waren volgens de nieuwste mode, ten dans. Zowel in de voorgalerij als in de eetkamer,
zwieren de gasten en het was een lust voor het oog om de lieftallige dames en de stoere besnorde heren, met jas toetoep, parmantig
te zien dansen. Als klein meisje van tien stond ik achter de keukendeur nieuwsgierig te kijken naar al het moois van de dames
en genoot van de vrolijke dansen en gezelligheid.
Tante
Sofie hield ook van dieren. Ze had in de grote tuin een paar hondenhokken, waarin zwerfhonden hun slaapplaats kregen. Iedere
zwerfhond werd binnen gehaald en ook de vreselijk vermagerde zwerfkatten hadden bij haar een goed verblijf. Bij tante Sofie
mag er geen vlieg doodgeslagen worden. Als ze er bij was, tenminste. Zelfs de muizen hadden het daar naar hun zin. Een muisgezin
van twee of drie muizen kwam dagelijks hun portie eten ophalen en ook de tjitjaks, konden ongestoord op zoek gaan naar lekkere
hapjes. Een tokék familie, bestaande uit Pa, ma en twee kleine tokéks hadden daar hun vaste plaatst en werden door één van
de bedienden, die belast was met de verzorging van al de dieren, van eten voorzien.
Maar
tante Sofie werd ziek, heel erg ziek zelfs.
Op
het laatst werd tante Sofie bedlegerig. Ondanks de hopeloze toestand waarin zij verkeerde, zorgde ze er voor dat de dieren
niets tekort kwamen. Soms vergat men de familie muis kruimeltjes brood voor te schotelen, dan kwam moeder muis al piepend
daar aandacht voor vragen. Tante Sofie, ziek als ze was, reageerde dan met: “Sati, itoe tikoes menta makan”
“Adoeh loepa doro” antwoordde Sati en rende weg om het goed te maken. Van uit het
raam kon tante Sofie ook de dieren buiten in het oog houden.Maar de toestand van Tante Sofie verergerde
en ze stierf, op een ochtend terwijl Mammie bij haar was.
Na
haar begrafenis werd het huis opgedoekt en de bedienden werden bij andere familieleden tewerkgesteld. De dieren werden verwaarloosd
en bleven waar ze begonnen waren, op straat.
We hadden zelf twee honden en twee katten en dat vonden Ma en Pa wel genoeg.Doch op een avond,
de lampen gingen net aan, de hele familie zat in de voorgalerij, te genieten van koffie-toebroek voor de ouderen en stroop
soesoe voor de kinderen met vers gebakken pisanggoreng, toen de familie opeens werd opgeschrikt door het geluid van een tokék.
Men begon meteen te tellen.
Stel
je voor zeven keer, betekent geluk.
Één,
twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, ha zeven, als ze goed geteld hebben. Iedereen glimlachte, geluk! Maar helaas, even later
klonk het achtste tokékgeluid. “Geldt niet, jammer,” verzuchtte iedereen.
Maar
waar komen die tokéks vandaan? Ze keken allen in de richting van het geluid en tot hun verbazing zag de familie een gezin
tokék in de hoek tegen de muur plakken.
Alsof
Ma de tokék familie herkende, riep ze:’Dat is de familie tokék van Sofie, ik zie aan de kop van die grote”. “Ach,
kan niet”zei Pa, “Hoe kan dat nou, Sofie woonde aan de andere kant van de sloot, en het is nog een heel eind om
met het hele gezin hier naar toe te komen, onmogelijk, het zijn andere”. Maar Ma hield vol: “Jewel” zei
Ma,”Het zijn de zelfde, Pa, Ma tokék en twee kleintjes, ik herken ze”
De
familie tokék bleef nog een tijdje bij ons.
Het
bleef voor ons een grote vraag hoe het tokékgezin van het huis van Tante Sofie, over de sloot, over het straatje door een
gat in de achtermuur, in de hoek van de voorgalerij, nog wel boven mammie’s mooie trapnaaimachine, waarmee ze als coupeuse
prachtige jurken voor de dames maakte, een plaatsje kon vinden, om zodoende van eten verzekerd te zijn, zoals bij Tante Sofie.
Soms
zijn hersentjes, zelfs van kleine diertjes ondoorgrondelijk.
=========
Het verhaal hieronder vond ik heel interessant en zo mooi geschreven, met gevoel
beschreven precies zoals wij ons ook voel(d)en......... Terima kasih banyak Tuan Batikat
I N T E G R A T I E
Ik was
druk: ik sportte veel en deed mijn werk. Toch had ik een leeg gevoel. Daarom ging ik bij mijzelf te rade en ik kwam erachter,
dat het iets te maken had met mijn roots. Ik ben weliswaar Europees opgevoed, maar die andere kant van mij, de Indonesische
kant, was in de vergetelheid geraakt. In
1995 werd ik wakker, écht wakker, met die leegte ! Ik liep als het ware met mijn ziel onder mijn arm en toen zag ik op straat
een billboard over een pasar malam. Het schoot mij te binnen, dat deze iets was uit Indonesië. Hoewel ik in 1980 al in Indonesië
was geweest, heb ik met deze ervaring zo goed als niets gedaan. Na mijn vakantie in Indonesië had ik mijn "Hollandse draad"
weer opgepakt, maar nu merkte ik toch, dat mijn Indonesische roots héél belangrijk voor mij waren ..... Zo
ging ik vol goede moed naar de aangekondigde pasar malam en ik werd totaal overdonderd door de veelheid der dingen: de dansen,
de muziek, de wayang golčk, de wayang kulit, de vele kleuren en geuren, en vooral de kleding. Wat ik in 1980 gezien had tijdens
mijn vakantie, was hier bijeen verzameld en veel duidelijker getoond. Waarom is mij dat alles nooit verteld over die enorme
diversiteit in de Indonesische cultuur ??? Waarom is mij nooit verteld, dat Indonesië meer dan 200 culturen binnen haar grenzen
telt met zo'n rijke schakering aan kleuren ??? Jawel, het voedsel kende ik wel van thuis, maar "cultuur" omvat toch wel méér
dan voedsel alleen! En dan die variatie aan kleding ..... wauw! Ik
begon het vreemd te vinden, dat mijn ouders, ja eigenlijk de hele eerste en ook tweede generatie Indo's dit soort kleding
inferieur vonden. Zij dachten: hoe Europeser je je gedroeg, hoe meer geaccepteerd je dan zou worden. Helaas, niets is minder
waar ! Ik gedroeg mij altijd heel Europees door mijn mondigheid, maar toch merkte ik, dat ik niet als Hollander werd en word
gezien. Zelfs mijn vader en al zijn leeftijdgenoten moesten zich weer opnieuw bewijzen, hoewel al deze Indo's reeds in Indonesië
de Nederlandse nationaliteit bezaten en deze hadden zij al zo'n 3 eeuwen lang door de V.O.C. ! De Hollander hier in Nederland had en heeft er totaal geen benul van. Neen, men had géén enkele
notie van hoe de Indo (Indo = afkorting van Indo-europeaan) daar in Indonesië leefde. Sterker
nog: Nederlanders weten totaal niet hoe ze mensen dienen op te vangen. Dat zag je in de tijd van de repatrillering van de
Indo's en dat zie je nu nog: die koude Hollandse afwerende houding, die onverschilligheid en die harde mentaliteit. Dan vraag
ik mij vaak af: "Hollander, heb je echt niets geleerd van je eigen geschiedenis ? Ben jij, Hollander, dan nog zo onwetend
over al die culturen na al je zeereizen ? Jij, Hollander behoorde toch tot het zeevarendste volk bij uitstek ?!" Wat geven
ze nu aan asielzoekers ? In het gunstigste geval: wat geld. Verder mogen ze het zelf uitzoeken. Waar blijft het warme welkom
? Waar blijft de gastvrijheid, waar Nederland toch zo bekend
om is, om de vreemdeling thuis te laten voelen ? En dan praat ik nog niet over de zogenaamde (Nederlandse) tolerantie ....... Zo werden de Indo's ook met dédain bekeken. Ik herinner mij nog, dat mijn ouders in het pension hun recht
moesten bevechten om ook weer Indisch te mogen eten: dat Indische eten stonk, zo vond(en) de pensionhouder(s). Dus, toen heb ik in 1995 op de pasar malam een kleurrijke Indonesische blouse (kemčja) gekocht. Zeker, ik
moest er een kopen, want ik was gegrepen door al die prachtige kleuren en die variatie aan motieven. Wat mij toen overkwam,
was een openbaring. Du moment, dat ik die blouse aanhad, voelde deze niet als vreemd of nieuw aan. Neen, ik kwam thuis door
deze blouse aan te trekken. Saya pulang ! Bovendien kreeg ik ook meer zelfvertrouwen en ik besefte, dat dit heel diep zat
en dat dit te maken moest hebben met mijn Indonesische identiteit. Al ben ik een Indo: ik heb Indonesische roots! En zo gebeurde het, dat ik steeds meer Indonesische kleding ging aanschaffen en dat ik op een gegeven moment
in 2000 al mijn Europese kleding vaarwel zei en de deur uit deed. Vanaf dat moment ging ik uitsluitend Indonesische kleding
dragen ( jawel, ook op mijn werk !) en maakte ik mijn eigen combinaties, want zo ben ik ook wel weer: creatief en niet geconditioneerd,
hoewel ik absoluut weet wat het zuiver traditionele inhoudt. En toen kon ik ook over mijn (Indonesische) identiteit vertellen. Velen denken: natuurlijk, waarom zou je niet je eigen ding (mogen) kiezen ? Echter, deze metamorfose ging
niet zonder slag of stoot. Ik heb van menigeen één of méér verwensingen naar mijn hoofd geslingerd gekregen. Aan hen die er
open voor stonden, heb ik mijn verhaal verteld over de veelheid der culturen. Zij die mij zagen en bleven zien als een buitenaards
wezen ..... ach, dat is hun probleem en absoluut niet het mijne. Kijk, dat noem ik nu Integratie en Democratie: je eigen keuze
kunnen maken en ik kies voor mijn Indonesische roots. Amen! Wat mij drijft, wat mijn leven
boeiend maakt, is Diversiteit. De zoektocht naar diversiteit en de daarmee benodigde tolerantie en het hoognodige respect
ook. Ja, ik ben er stellig van overtuigd, dat door Diversiteit, door Variatie, de wereld beter wordt, want dan is niets meer
vreemd.
Zoals een Indonesische gezegde luidt:
"bhinneka tunggal ika" oftewel "eenheid in verscheidenheid" !
(ook al is er in Indonesië nog zoveel politieke onenigheid:
politieke rotzooi heb je overal en zeker óók
in Nederland !)
Tuan
Batikat
|